DE
NL
FR
DE
ES
IT
Vokabeln lernen
Tipps
Lernmethode
Start
Wozzol
Tipps
Lernmethode
Vokabellisten
Nachrichten
Vokabeln lernen
Wenn Sie mehr Vokabeln in einer Fremdsprache lernen möchten, lassen Sie es uns wissen.
Kontaktieren Sie uns
Vokabelliste
Vokabellisten
Spaans
De Uitgeversgroep
SPA A2 HO
A2 - 2e editie
Hoofdstuk 5.0 - Klachten behandelen
Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.
Aktionen
Offene Liste zum Lernen
Drucken Sie die Liste als
flashcards
Liste als Textdatei exportieren
Spaans
Nederlands
¡Qué pena!
=
Wat vervelend!
¿Cuál es el problema?
=
Wat is het probleem?
¿De qué habitación se trata?
=
Over welke kamer gaat het?
¿Les molesta la música?
=
Heeft u last van de muziek?
Ahora mismo
=
Nu meteen/onmiddellijk
Apuntar la queja
=
De klacht noteren
Demasiado ruido
=
Te veel herrie
El aire acondicionado y el microondas no funcionan
=
De airco en de magnetron doen het niet/werken niet
El apartamento está sobrevendido
=
Het appartement is dubbel geboekt
El dinero
=
Het geld
El frigorífico (el frigo) no funciona
=
De koelkast doet het niet
El grifo está roto
=
De kraan is kapot
El pasaporte está desaparecido
=
Het paspoort is verdwenen
El servicio técnico
=
De technische dienst
El vecino
=
De buurman
Es una calle ruidosa
=
Het is een lawaaierige straat
Está demasiado lejos de la playa
=
Het ligt te ver van het strand
Estar cerrado
=
Gesloten zijn
Estar lejos
=
Ver weg zijn
Estar sucio
=
Vies zijn
Faltan sillas de jardín
=
Er ontbreken tuinstoelen
Gracias por informarme
=
Bedankt voor het melden
Gracias por la ayuda
=
Bedankt voor de hulp
Inmediatamente
=
Meteen
La queja / La reclamación
=
De klacht
La ropa de cama
=
Het beddengoed
Las sábanas no están cambiadas
=
De lakens zijn niet verschoond
Las toallas están desaparecidas
=
De handdoeken zijn verdwenen
Las toallas están sucias
=
De handdoeken zijn vies
Limpio
=
Schoon
Lo pasaré al técnico
=
Ik zal het aan de monteur doorgeven
Lo siento
=
Het spijt me
Lo/La traigo inmediatamente
=
Ik breng het meteen
Los huéspedes del bungalow 15 hacen mucho ruido
=
De gasten van bungalow 15 maken veel herrie
Los servicios
=
De toiletten
Los vasos están quebrados
=
De glazen zijn stuk
Los vecinos
=
De buren
Los/Las traigo inmediatamente
=
Ik breng ze meteen
Mandaré a mi colega
=
Ik zal mijn collega sturen
Me han robado dinero
=
Er is geld van mij gestolen
Me molestan los mosquitos
=
Ik heb last van de muggen
No hay agua caliente
=
Er is geen warm water
No hay papel higiénico
=
Er is geen toiletpapier
Nos falta una almohada
=
Wij missen 1 kussen/er ontbreekt 1 kussen
Nos faltan mantas
=
Wij hebben geen dekens
Nos molesta el tráfico
=
We hebben last van het verkeer
Nos molestan las hormigas
=
We hebben last van mieren
Resolver/solucionar el problema
=
Het probleem oplossen
Se trata de la habitación 233
=
Het betreft kamer 233
Traer
=
Brengen