Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Spaans Nederlands
  • solicitar = aanvragen
  • cita = de afspraak
  • farmacia = de apotheek
  • asistente = de assistente
  • durar = duren
  • médico de familia = de huisarts
  • consultorio = de huisartsenpost
  • visita domiciliaria = het huisbezoek
  • fiebre = de koorts
  • consulta = de praktijk
  • pelea = de ruzie
  • especialista = de specialist
  • urgente = de spoed
  • urgencia = het spoedgeval
  • hora = het spreekuur
  • estrés = de stress
  • oprimir = toetsen
  • entre = tussen
  • resfriado/a = verkouden
  • pregunta = de vraag
  • fin de semana = het weekend
  • decir a = zeggen tegen
  • oración = de zin