DE
NL
FR
DE
ES
IT
Vokabeln lernen
Tipps
Lernmethode
Start
Wozzol
Tipps
Lernmethode
Vokabellisten
Nachrichten
Vokabeln lernen
Wenn Sie mehr Vokabeln in einer Fremdsprache lernen möchten, lassen Sie es uns wissen.
Kontaktieren Sie uns
Vokabelliste
Vokabellisten
Spaans
De Uitgeversgroep
Spaans A2-niveau
A2 - Deel Vrijetijdssector - 1e editie
SPA A2, Thema 1
Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.
Aktionen
Offene Liste zum Lernen
Drucken Sie die Liste als
flashcards
Liste als Textdatei exportieren
Spaans
Nederlands
Primero
=
1e
Segundo
=
2e
Tercero
=
3e
Cuarto
=
4e
Quinto
=
5e
Al lado izquierdo
=
Aan de linkerkant
Al lado derecho
=
Aan de rechterkant
Al final del…/de la…
=
Aan het eind van de…/het…
Adicional/extra
=
Aanvullend/extra
Despedirse
=
Afscheid nemen
Ya
=
Al
Todo incluido
=
All inclusive
Si
=
Als (in geval van) / Of (indien/als)
Aquí tiene
=
Alstublieft (als je iets aangeeft)
Por favor
=
Alstublieft (als je iets verzoekt)
¡Tenga!
=
Alstublieft! (als je iets aangeeft)
Gracias por su visita a nuestro hotel
=
Bedankt voor uw bezoek aan ons hotel
Excepto
=
Behalve
Cobrar
=
Berekenen/in rekening brengen
Disponible
=
Beschikbaar
Estar disponible
=
Beschikbaar zijn
Pagar por el garaje de aparcamiento
=
Betalen voor de parkeergarage
Al salir de la habitación…
=
Bij het verlaten van de kamer…
Al salir del ascensor
=
Bij het verlaten van de lift…
Queda por pagar…
=
Blijft over te betalen…
Fuera
=
Buiten
Pagar en efectivo
=
Contant betalen
¡Adiós!
=
Dag!
Ese/esa
=
Dat
Se escribe con/sin acento
=
Dat schrijft men met/zonder accent
No sé
=
Dat weet ik niet
La fecha de entrada
=
De aankomstdatum
El aire acondicionado
=
De airconditioning
La noche
=
De avond
El jefe/la jefa
=
De baas (man/vrouw)
El equipaje
=
De bagage
El guarda equipaje
=
De bagagekluis/ruimte
El mostrador
=
De balie
El timbre
=
De bel
La ocupación
=
De bezetting
La boda
=
De bruiloft
El IVA (impuesto sobre el valor añadido)
=
De BTW
El código de la puerta
=
De code van de deur
El ordenador
=
De computer
Las consumiciones
=
De consumpties
La tarjeta de crédito
=
De creditcard
La medialuna
=
De croissant
La puerta
=
De deur
La ducha
=
De douche
Las bebidas
=
De drankjes
Las bebidas cuestan € 8,50
=
De drankjes kosten € 8,50
La habitación triple
=
De driepersoonskamer
La duración
=
De duur
La habitación individual
=
De eenpersoonskamer
Las facilidades/las instalaciones
=
De faciliteiten/voorzieningen
La habitación familiar
=
De familiekamer
El alquiler de bicicletas
=
De fietsverhuur
El gimnasio
=
De fitnessruimte/sportzaal
La botella
=
De fles
El pasillo
=
De gang
El huésped
=
De gast (man)
La huéspeda
=
De gast (vrouw)
La fecha de nacimiento
=
De geboortedatum
El lugar de nacimiento
=
De geboorteplaats
Los datos
=
De gegevens
Las bebidas consumidas
=
De genuttigde drankjes
El secador de pelo
=
De haardroger/föhn
La firma
=
De handtekening
El perro
=
De hond
El bonohotel
=
De hotelbon
La conexión a internet
=
De internetverbinding
El cuarto/la habitación
=
De kamer
La habitación está libre
=
De kamer is vrij
La peluquería
=
De kapsalon
La guardería de niños
=
De kinderopvang
El/la cliente
=
De klant (man/vrouw)
Recibir al cliente o huésped
=
De klant of gast ontvangen
La encuesta de satisfacción del cliente
=
De klanttevredenheidsenquête
La caja fuerte/caja de seguridad
=
De kluis
La maleta
=
De koffer
El descuento
=
De korting
Los costos/costes
=
De kosten
El ascensor
=
De lift
El servicio médico
=
De medische hulp/dienst
La leche
=
De melk
La nacionalidad
=
De nationaliteit
El piso no fumadores
=
De niet-rokersverdieping
El camarero
=
De ober
El garaje cubierto
=
De overdekte garage
La pernoctación/la noche
=
De overnachting
La tarjeta de aparcamiento
=
De parkeerkaart
La ficha de aparcamiento
=
De parkeermunt
El aparcamiento
=
De parkeerplaats / Het parkeerterrein
El carnet
=
De pas
Los datos personales
=
De persoonlijke gegevens
El botones
=
De piccolo
El cacahuete
=
De pinda
El precio
=
De prijs
El/la recepcionista
=
De receptionist/receptioniste
La factura
=
De rekening
Pagar la factura
=
De rekening betalen
Hacer la factura
=
De rekening opmaken
El tratamiento de belleza
=
De schoonheidsbehandeling
El salón de belleza
=
De schoonheidssalon
El espacio
=
De spatie
El servicio de planchado
=
De strijkservice
La sugerencia
=
De suggestie
La televisión
=
De televisie
El viaje de vuelta
=
De terugreis
El servicio de traslado
=
De transferservice
La escalera
=
De trap
El jardín
=
De tuin
La habitación doble
=
De tweepersoonskamer
El piso/la planta
=
De verdieping
El alquiler
=
De verhuur
La fecha de salida
=
De vertrekdatum
La calefacción
=
De verwarming
El adulto
=
De volwassene
El bono
=
De waardebon/voucher
El servicio de lavandería
=
De wasservice
La semana
=
De week
La tienda
=
De winkel
El vino blanco
=
De witte wijn
Este/esta
=
Dit
Entonces
=
Dus
Otro
=
Een ander/andere
Una cama supletoria/extra
=
Een extra bed
Alquilar una bicicleta
=
Een fiets huren
Una habitación interior
=
Een kamer aan de achterkant
Una habitación exterior
=
Een kamer aan de voorkant
Obtener un descuento del 10 por ciento
=
Een korting krijgen van 10 procent
Una habitación para no fumadores
=
Een niet-rokers kamer
Reservar una mesa
=
Een tafel reserveren
A ver…
=
Eens even kijken…
Supletorio
=
Extra
Familiar
=
Familie (bijvoeglijk naamwoord)
¡Buena estancia!
=
Fijn verblijf!
¡Qué tenga un buen día!
=
Fijne dag!
¡Siéntese!
=
Gaat u zitten!
Utilizar
=
Gebruik maken van/gebruiken
Consumir
=
Gebruiken/nuttigen (drankjes/maaltijden)
Deme su pasaporte por favor
=
Geef me uw paspoort alstublieft
De nada
=
Geen dank
Reservado a nombre de…
=
Gereserveerd op naam van…
Buenas tardes
=
Goedemiddag
Buenas noches
=
Goedenavond/goedenacht
Buenos días
=
Goedendag/goedemorgen
Gratis
=
Gratis
¿Tiene la llave, por favor?
=
Heeft u de sleutel?
¿Tiene correo electrónico?
=
Heeft u een e-mail adres?
¿Ha tenido una buena estancia?
=
Heeft u een goed verblijf gehad?
¿Tiene documento de identidad?
=
Heeft u een identiteitsbewijs?
¿Tiene usted una habitación para mí?
=
Heeft u een kamer voor mij?
¿Tiene permiso de conducir?
=
Heeft u een rijbewijs?
¿Usted ha reservado?
=
Heeft u gereserveerd?
¿Ha consumido algo del minibar?
=
Heeft u iets uit de minibar genuttigd?
¿Todavía tiene habitaciones libres?
=
Heeft u nog kamers vrij?
Ayudar
=
Helpen
El número de noches
=
Het aantal nachten
La arroba
=
Het apenstaartje/@
La máquina/el aparato
=
Het apparaat
La empresa de alquiler de coches
=
Het autoverhuurbedrijf
El baño
=
Het bad
El balcón
=
Het balkon
La cama
=
Het bed
El importe
=
Het bedrag
La empresa
=
Het bedrijf
El comprobante de pago
=
Het betaalbewijs / Het betalingsbewijs
La piscina interior
=
Het binnenzwembad
El pan
=
Het brood
Se sirve la cena desde las 21.00 hasta las 23.00
=
Het diner wordt geserveerd vanaf 21.00 tot 23.00
El evento
=
Het evenement
La fiesta
=
Het feest
El error
=
Het foutje
El uso de…
=
Het gebruik van…
La tostada
=
Het geroosterd brood
La media pensión
=
Het halfpension
El hostal
=
Het hostel/jeugdhotel/eenvoudig hotel
La cabaña
=
Het houten huisje/chalet
El DNI (documento nacional de identidad)
=
Het ID
El check-in
=
Het inchecken
Es gratuito
=
Het is gratis
No importa
=
Het is niet erg
Está permitido
=
Het is toegestaan
Está prohibido fumar
=
Het is verboden te roken
Se encuentra/está
=
Het is/bevindt zich
El regalo
=
Het kado
El niño
=
Het kind
El guión bajo
=
Het lage streepje (in e-mail adres)
El alojamiento y desayuno
=
Het logies en ontbijt
El desayuno
=
Het ontbijt
Se sirve el desayuno entre las 7.00 y las 11.00
=
Het ontbijt wordt geserveerd van 7.00 tot 11.00
El número de pasaporte
=
Het paspoortnummer
La pensión
=
Het pension
El formulario de reservas
=
Het reserveringsformulier
El resto
=
Het restant/restbedrag
El recuerdo
=
Het souvenir
Lo siento, el hotel está completo
=
Het spijt me, het hotel is volgeboekt
El guión
=
Het streepje (in e-mail adres)
El importe total es de € 150
=
Het totaalbedrag is € 150
La cama matrimonial
=
Het tweepersoonsbed
El check-out
=
Het uitchecken
La estancia
=
Het verblijf
La salida
=
Het vertrek
El hotel de cuatro estrellas
=
Het viersterrenhotel
La pensión completa
=
Het volpension
El centro de bienestar
=
Het wellness centre
La piscina
=
Het zwembad
Aquí
=
Hier
Aquí tengo la factura
=
Hier heb ik de factuur
Aquí tiene la tarjeta de aparcamiento
=
Hier heeft u de parkeerkaart
Aquí tiene la llave
=
Hier heeft u de sleutel
Aquí tiene su pasaporte
=
Hier heeft u uw paspoort
Aquí cerca
=
Hier in de buurt
¿Cómo se llama?
=
Hoe heet u?
¿Cuántos años tienes?
=
Hoe oud ben jij?
¿Cómo se escribe?
=
Hoe schrijf je dat?
¿Cómo se pronuncia?
=
Hoe spreek je dat uit?
¿Cómo quiere pagar?
=
Hoe wilt u betalen?
Se admiten perros/se permiten perros
=
Honden zijn toegestaan
Algo
=
Iets
Tengo veinte años
=
Ik ben 20 jaar
Soy Carlos Flores
=
Ik ben Carlos Flores
Soy holandesa
=
Ik ben Nederlandse
Voy a hacer la factura
=
Ik ga de factuur opmaken
Voy a imprimir la factura
=
Ik ga de rekening printen
He reservado una habitación
=
Ik heb een kamer gereserveerd
Tengo una pregunta
=
Ik heb een vraag
He reservado para 2 noches
=
Ik heb voor 2 nachten gereserveerd
Me llamo Carlos Flores
=
Ik heet Carlos Flores
Lo recuerdo
=
Ik herinner het me
Espero que haya tenido una buena estancia
=
Ik hoop dat u een goed verblijf gehad heeft
Les deseo un buen viaje
=
Ik wens u (meervoud) een goede reis
Quisiera
=
Ik wil graag
Vivo en Burgos
=
Ik woon in Burgos
Estar incluido
=
Inbegrepen zijn
Hacer el check-in
=
Inchecken (in een hotel/camping/recreatiepark)
Rellenar
=
Invullen
Menor de 4 años
=
Jonger dan 4 jaar
Elegir
=
Kiezen
Estar listo para salir
=
Klaar zijn voor vertrek
Recibir un descuento en
=
Korting krijgen op
¿Me puede dar información sobre?
=
Kunt u mij informatie geven over?
¿Me puede decir si…?
=
Kunt u mij vertellen of…?
¿Puede deletrear su apellido?
=
Kunt u uw achternaam spellen?
Déjeme ver…
=
Laat me eens even kijken…
Por (3 por 50 son 150)
=
Maal/keer/x (3 x 50 / 150)
¿Le puedo preguntar algo?
=
Mag ik u iets vragen?
¿Cuántas personas son?
=
Met hoeveel personen bent u?
Minusválido
=
Mindervalide
Tener que
=
Moeten
Posible
=
Mogelijk
Ser posible
=
Mogelijk zijn
Tome asiento
=
Neemt u plaats
Excluido
=
Niet inbegrepen
Todavía
=
Nog
O
=
Of (het een of het ander)
Vale
=
Okay
Nuestro
=
Ons/onze
Desayunar
=
Ontbijten
También
=
ook
En régimen de
=
Op basis van
Dar a la playa
=
Op het strand uitkijken
Dar a la calle
=
Op straat uitkijken
¿A qué nombre ha reservado?
=
Op welke naam heeft u gereserveerd?
Dar al mar
=
Op zee uitkijken
Pasar la noche/pernoctar
=
Overnachten
Perdone, ¿habla español?
=
Pardon, spreekt u Spaans?
Aparcar
=
Parkeren
Por día/al día
=
Per dag
Por noche
=
Per nacht
Por ciento
=
Procent
Tipo de habitación
=
Soort kamer
Ik kom uit Burgos
=
Soy de Burgos
Enfrente del…/de la…
=
Tegenover de…/het…
Acceso para minusválidos
=
Toegankelijk voor mindervaliden
¡Hasta mañana!
=
Tot morgen!
¡Hasta la vista!/¡Hasta luego!
=
Tot ziens!
Dudar
=
Twijfelen
Usted ha consumido 5 bebidas
=
U heeft 5 drankjes genuttigd
Ha obtenido un descuento del 25 por ciento
=
U heeft een korting gekregen van 25 procent
Usted ha utilizado…
=
U heeft gebruik gemaakt van…
Usted tiene derecho a…
=
U heeft recht op…
Ahora puede pasar la tarjeta por la máquina
=
U kunt nu uw bankpas door het apparaat halen
Tiene que ir a la derecha/izquierda
=
U moet naar rechts/links gaan
Salir a comer fuera
=
Uit eten gaan
Claro/claro que sí
=
Uiteraard
Alojarse
=
Verblijven/logeren
Olvidar
=
Vergeten
El año que viene
=
Volgend jaar
Por el desayuno usted paga…
=
Voor het ontbijt betaalt u…
¿Para cuántas noches?
=
Voor hoeveel nachten?
Preguntar
=
Vragen
Preguntar por
=
Vragen naar
Estar libre
=
Vrij zijn
Viernes
=
Vrijdag
Rellene este formulario
=
Vult u dit formulier in
¿De dónde eres?
=
Waar kom je vandaan?
¿De dónde es usted?
=
Waar komt u vandaan?
¿Dónde vive?
=
Waar woont u?
¿En qué puedo ayudarle?
=
Waarmee kan ik u helpen?
¿En qué puedo servirle?
=
Waarmee kan ik u van dienst zijn?
Esperar
=
Wachten
¿Todo ha estado en orden?
=
Was alles naar wens?
¿Cuál es su apellido?
=
Wat is uw achternaam?
¿Cuál es su dirección?
=
Wat is uw adres?
¿Cuál es su correo electrónico?
=
Wat is uw e-mail adres?
¿Cuál es su fecha de nacimiento?
=
Wat is uw geboortedatum?
¿Cuál es su lugar de nacimiento?
=
Wat is uw geboorteplaats?
¿Cuál es su número de móvil?
=
Wat is uw mobiele telefoonnummer?
¿Cuál es su nacionalidad?
=
Wat is uw nationaliteit?
¿Cuál es su código postal?
=
Wat is uw postcode?
¿Cuál es su número de reserva?
=
Wat is uw reserveringsnummer?
¿Cuál es su número de teléfono?
=
Wat is uw telefoonnummer?
¿Cuál es su nombre?
=
Wat is uw voornaam?
¿Cuál es su domicilio?
=
Wat is uw woonplaats?
¿Cuánto cuesta la habitación?
=
Wat kost de kamer?
¿Qué desea?
=
Wat wenst u?
¿Cuáles son sus iniciales?
=
Wat zijn uw voorletters?
No cobramos nada por…
=
We berekenen niets voor…
¿Lo recuerdas?
=
Weet je het nog?
¿Sabe si hay una habitación disponible?
=
Weet u of er een kamer beschikbaar is?
¡Bienvenidos!
=
Welkom!
Bienestar
=
Wellness
Esperamos recibirle de nuevo
=
Wij hopen u nog een keer te ontvangen
Vistas al mar
=
Zeezicht
¡Seguro que sí!
=
Zeker weten!
¡Ya está!
=
Ziezo!
Domingo
=
Zondag