DE
NL
FR
DE
ES
IT
Vokabeln lernen
Tipps
Lernmethode
Start
Wozzol
Tipps
Lernmethode
Vokabellisten
Nachrichten
Vokabeln lernen
Wenn Sie mehr Vokabeln in einer Fremdsprache lernen möchten, lassen Sie es uns wissen.
Kontaktieren Sie uns
Vokabelliste
Vokabellisten
Spaans
De Uitgeversgroep
SPA 1 op A2-niveau
A2 - Deel Vrijetijdssector - 1e editie
SPA 1, Hoofdstuk 10
Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.
Aktionen
Offene Liste zum Lernen
Drucken Sie die Liste als
flashcards
Liste als Textdatei exportieren
Spaans
Nederlands
el mar
=
de zee
la estrella
=
de ster
un reptil
=
een reptiel
el aire acondicionado
=
de airconditioning
el frigorífico
=
de koelkast
el cuarto de baño
=
de badkamer
una habitación doble
=
een tweepersoonskamer
el teléfono
=
de telefoon
el (número de) teléfono
=
het telefoonnummer
el móvil
=
de mobiele telefoon
el edificio
=
het gebouw
el edificio de apartamentos
=
het appartementencomplex
el más bonito / la más bonita
=
de mooiste
la fotocopia
=
de fotokopie
la iglesia
=
de kerk
el socorrista
=
de eerstehulpverlener
la abadía
=
de abdij
la cama de matrimonio
=
het tweepersoonsbed
la calefacción central
=
de centrale verwarming
la salida
=
het vertrek / de uitgang
el minibar
=
de minibar
el puerto
=
de haven
el canal
=
de gracht
los campos de bulbos
=
de bloembollenvelden
un molino (de viento)
=
de (wind)molen
la fábrica de zuecos
=
de klompenmakerij
un museo al aire libre
=
een openluchtmuseum
me gustaría
=
ik zou graag willen
dar a
=
uitzien op
La habitacion da a…
=
De kamer ziet uit op…
Las habitaciones dan a…
=
De kamers zien uit op ..
el parque de bungalows
=
het bungalowpark
el servicio de habitaciones
=
de roomservice
el ayuntamiento
=
het stadhuis
los puntos de interés
=
de bezienswaardigheden
una ciudad
=
een stad
el paseo marítimo
=
de boulevard (aan zee)
el parque zoológico
=
de dierentuin
la cassette de vídeo
=
de videocassette
el folleto
=
de folder
la moto
=
de motor
el bañero
=
de badmeester
medio
=
half
en régimen de media pensión
=
met half pension
sólo
=
slechts/ aleen maar
todo, todo eso
=
alles, dat alles
atractivo
=
aantrekkelijk
histórico(s) - histórica(s)
=
historisch(e)
¿De parte de quién?
=
Wie heb ik aan de lijn?
famoso(s) - famosa(s)
=
beroemd(e)
holandés / holandesa
=
Nederlands(e)
tropical
=
tropisch
subtropical
=
subtropisch
malo(s) - mal (s)
=
slecht
turístico(s) - turística(s)
=
toeristisch
el centro de atracciones marítimas
=
het maritieme attractiecentrum
hacer uso de
=
gebruik maken van
¿Qué hora es?
=
hoe laat is het?
mañana
=
morgen
parecer
=
lijken
Me parece atractivo.
=
Het lijkt me aantrekkelijk