Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Latijn Nederlands
  • quo? = quo?, waarheen?
  • frustra = frustra, tevergeefs
  • mortalem = mortalis, sterfelijk
  • ignorant = ignorare, niet weten
  • senserunt = sentire, 1. voelen 2. menen 3. merken
  • profectus est = proficisci, vertrekken
  • placebat = placere, bevallen, aanstaan
  • pessimarum = pessimus, zeer slecht, slechtste
  • rettulit = referre, 1. terugbrengen 2. melden
  • perreximus = pergere, verdergaan
  • utilium = utilis, nuttig
  • fidem = fides, 1. het vertrouwen (op) 2. de trouw, de betrouwbaarheid
  • nocebat = nocere, schaden
  • malorum = malus, slecht
  • tacebas = tacere, zwijgen
  • deceperunt = decipere, misleiden, bedriegen
  • tendent = tendere, 1. spannen 2. gaan naar
  • sagittas = sagitta, de pijl
  • pectore = pectus, de borst
  • praemia = praemium, de beloning
  • tetigit = tangere, aanraken
  • praetulisti = praeferre, verkiezen boven