Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Latijn Nederlands
  • ait = ait, zegt hij / ze, hij / ze zegt
  • mortalem = mortalis, sterfelijk
  • falsos = falsus, vals, bedrieglijk
  • domini = dominus, de meester
  • oculorum = oculus, het oog
  • unde = unde, vanwaar
  • facinorum = facinus, 1. de daad 2. de misdaad
  • quomodo? = quomodo?, op welke manier? hoe?
  • hinc = hinc, hiervandaan
  • illic = illic, ginder
  • antequam = antequam, voordat, alvorens
  • postremo = postremo, ten slotte
  • fatetur = fateri, bekennen
  • pergunt = pergere, verdergaan
  • petivi = petere, 1. a / ab + abl.: vragen aan 2. opzoeken, gaan naar
  • evenit = evenire, 1. aflopen 2. gebeuren
  • transiit = transire, 1. overgaan naar 2. gaan door of over 3. voorbijgaan
  • exierunt = exire, weggaan (uit)
  • potuisti = posse, kunnen