Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Latijn Nederlands
  • alius / alia / aliud / alterius = (een) ander
  • licet + dat. = het is toegestaan / het is mogelijk
  • praeter + acc. = voorbij / behalve
  • nihil (onz.) = niets
  • relinquo (relinquĕre) / reliqui / relictus = verlaten / achterlaten / overlaten
  • occido (occidĕre) / occidi / occisus = doden
  • pater / patris = vader
  • mors / mortis = dood
  • affero (afferre) / attuli / allatus = meebrengen / overbrengen
  • cupio (cupĕre) / cupivi = verlangen / begeren
  • etiam = ook / zelfs
  • ne + conj. = (op)dat niet / om niet te / om te voorkomen dat / (na ww. van vrezen) dat / (na ww. van verhinderen) dat / om te
  • hic (bijw.) = hier
  • oculus = oog
  • denique = tenslotte
  • posco (poscĕre) / poposci = eisen / vragen
  • unus / una / unum / unius = één / (als) enige / alleen
  • ille / illa / illud / illius = die / dat / hij / zij / het
  • facilis = gemakkelijk
  • dico (dicĕre) / dixi / dictus = zeggen / spreken / noemen
  • initium = begin
  • quemadmodum = hoe? / zoals
  • cognosco (cognoscĕre) / cognovi / cognitus = leren kennen / vernemen