Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Latijn Nederlands
  • paulo post = korte tijd later
  • abesse, afui (1) = afwezig zijn
  • abesse, afui (2) + abl = verwijderd zijn van
  • tuus = jouw
  • undique = van alle kanten
  • vester, vestra, vestrum = (van) jullie
  • tribuěre, tribui, tributus + dat = toekennen
  • meus = mijn
  • adesse, adfui (1) = aanwezig zijn
  • adesse, adfui (2) + dat = helpen
  • parentes, parentum = ouders
  • exire, exii, exitus = weggaan uit
  • omnia (mv) = alles
  • solvěre, solvi, solutus (1) = losmaken
  • solvěre, solvi, solutus (2) = betalen
  • finis, finis = einde
  • delēre = vernietigen
  • auctoritas, auctoritatis = gezag
  • resistěre, restiti = weerstand bieden
  • clarus (1) = helder
  • clarus (2) = beroemd
  • iacěre, ieci, iactus i/e = gooien
  • locus = plaats
  • fines, finum (mv) = gebied