Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Frans Nederlands
  • à la pointe de = op de punt van
  • bordé(e) par = begrensd door
  • bilingue = tweetalig
  • la marée = het getij
  • nautique = water
  • faire du char à voile = strandsurfen
  • accompagné de = vergezeld van
  • un nain = een dwerg
  • embarquer = aan boord gaan
  • réfléchir sur = nadenken over
  • le métier = het beroep
  • le magazine = het tijdschrift
  • le vendeur = de verkoper
  • entretemps = intussen
  • essentiellement = voornamelijk
  • sur place = ter plekke
  • emporter = meenemen
  • évidemment = uiteraard
  • goûter = proeven
  • divorcé = gescheiden
  • il y a trois ans = drie jaar geleden
  • se remarier = hertrouwen
  • l’année dernière = vorig jaar
  • drôle = grappig
  • certainement = zeker
  • boire = drinken
  • À tout à l’heure ! = Tot zo!
  • le marin = de zeeman
  • un pêcheur = een visser
  • comme = aangezien
  • hésiter = aarzelen
  • tandis que = terwijl
  • pauvre = arm
  • la pêche = de visserij
  • une entreprise = een onderneming
  • se tromper de = zich vergissen in
  • mettre en oeuvre = in het werk stellen
  • une matière première = een grondstof
  • un héritage = een erfenis
  • fidèle à = trouw aan
  • une association = een stichting
  • le but = het doel
  • procurer = krijgen
  • le dépliant = de folder
  • une enceinte = een omheining