Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Frans Nederlands
  • Le train est parti il y a deux minutes. = De trein is twee minuten geleden vertrokken.
  • L’avion part dans une heure. = Het vliegtuig vertrekt over één uur.
  • C’est vrai? = Is het waar?
  • C’est pas vrai! = Het is niet waar!
  • Ah non, pas moi! = Oh nee, ik niet!
  • Ah bon! = Oh!
  • C’est beau. = Het is mooi. (uiterlijk)
  • C’est très joli. = Het is heel mooi. (uiterlijk)
  • C’est super. = Het is super.
  • C’est génial. = Het is gaaf.
  • C’est chouette. = Het is schattig / Het is leuk
  • C’est cool. = Het is te gek.
  • C’est sympa. = Het is aardig / Het is gezellig
  • C’est captivant. = Het is boeiend.
  • C’est passionnant. = Het is spannend.
  • C’est formidable. = Het is geweldig.
  • C’est fantastique. = Het is fantastisch.
  • C’est facile. = Het is gemakkelijk.
  • C’est pas mal. = Het is niet gek.
  • Bof, ça va. = Ach, dat gaat wel.
  • C’est nul. = Het is waardeloos.
  • C’est bête. = Het is dom.
  • C’est embêtant. = Het is lastig.
  • C’est ennuyeux. = Het is vervelend.
  • C’est moche. = Het is lelijk.
  • C’est difficile. = Het is moeilijk.
  • C’est horrible. = Het is vreselijk.
  • C’est dangereux. = Het is gevaarlijk.
  • C’est normal. = Het is normaal.
  • C’est ordinaire. = Het is gewoon.
  • C’est calme. = Het is kalm.
  • C’est tranquille. = Het is rustig.
  • Le prof est très sévère. = De leraar is erg streng.
  • Madame Lecours est gentille. = Mevrouw Lecours is aardig.
  • Ce chanteur a l’air bien. = Die zanger ziet er goed uit.
  • Cette vedette joue très bien. = Die filmster speelt erg goed.
  • Qu’est-ce que tu préfères, le rap ou le jazz? = Wat vind je leuker, rap of jazz?
  • Je préfère le rap. = Ik vind rap leuker.