DE
NL
FR
DE
ES
IT
Vokabeln lernen
Tipps
Lernmethode
Start
Wozzol
Tipps
Lernmethode
Vokabellisten
Nachrichten
Vokabeln lernen
Wenn Sie mehr Vokabeln in einer Fremdsprache lernen möchten, lassen Sie es uns wissen.
Kontaktieren Sie uns
Vokabelliste
Vokabellisten
Frans
Malmberg
D'accord2
4vwo
4vwo-H4-FN
Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.
Aktionen
Offene Liste zum Lernen
Drucken Sie die Liste als
flashcards
Liste als Textdatei exportieren
Frans
Nederlands
angoissé
=
angstig
au terme de
=
na
avertir / alerter / prévenir
=
waarschuwen
délibérément
=
opzettelijk
déterminer
=
vaststellen
faire demi-tour
=
omkeren
la grève
=
de staking
la larme
=
de traan
la libération
=
de vrijlating
le baiser
=
de kus
le beurre de cacahuètes
=
de pindakaas
le décès
=
het overlijden
le frein
=
de rem
le porte-parole
=
de woordvoerder
le riverain
=
de aanwonende
mortel
=
dodelijk
réclamer
=
eisen
retenir
=
vasthouden
succomber
=
bezwijken / sterven
une aire
=
een rustplaats
une expulsion
=
een uitzetting
au début
=
in het begin
avouer
=
bekennen
consacrer
=
wijden / besteden
déconseiller
=
afraden
développer
=
ontwikkelen
embaucher
=
in dienst nemen
en effet
=
inderdaad
en plus
=
bovendien
enrichir
=
verrijken / versieren
finalement
=
ten slotte
la toile
=
het web
le courrier du coeur
=
‘schrijf het aan …’-rubriek
le logiciel
=
de software
malgré
=
ondanks
même si
=
zelfs als / zelfs al / zelfs al
pour que
=
opdat
rapporter
=
opbrengen
sauf
=
behalve
se connecter
=
zich aansluiten
se perfectionner
=
zich bijscholen
se souvenir
=
zich herinneren
télécharger
=
downloaden
un annuaire
=
een thematisch zoeksysteem op internet
un portail
=
een portal
pourtant
=
toch
puis
=
dan
donc
=
dus
car
=
want
la confiance
=
het vertrouwen
la contrainte
=
de dwang
le complice
=
de medeplichtige
mentir
=
liegen
obéir
=
gehoorzamen
pire
=
erger
reprocher
=
verwijten
un entraînement
=
een training
un événement
=
een gebeurtenis
un hebdomadaire
=
een weekblad
condamner
=
veroordelen
empoisonner
=
vergiftigen
entendre au commissariat
=
op het politiebureau verhoren
éviter
=
vermijden
l’argent liquide
=
het contant geld
la boîte
=
de discotheek
la chute
=
de val
la prudence
=
de voorzichtigheid
la souffrance
=
het lijden
le bouton
=
het knopje
le centre commercial
=
het winkelcentrum
le foyer
=
het gezin
le meurtre
=
de moord
le trafic de drogue
=
de drugshandel
le vide
=
het gat
les gendarmes
=
de politie
les pompiers
=
de brandweer
plutôt … que
=
liever … dan
prendre la fuite
=
op de vlucht slaan
prendre part à
=
deelnemen aan
regretter
=
spijt hebben van
rester coincé
=
vast blijven zitten
soigner
=
verzorgen
suspecter
=
verdenken
un vol avec violence
=
een diefstal met geweld
une centaine
=
een honderdtal
le surnom
=
de bijnaam
ignorer
=
niet weten
embêter
=
vervelen
un attentat
=
een aanslag
tuer
=
doden
parvenir à
=
erin slagen te
déchirer
=
verscheuren
la haine
=
de haat
se moquer de
=
spotten met
la paix
=
de vrede
utile
=
nuttig
justement
=
precies
le sourcil
=
de wenkbrauw
la moitié
=
de helft
une moustache
=
een snor
rigoler
=
voor de grap zeggen
raser
=
afscheren
s’attendre à
=
verwachten
enseigner
=
onderwijzen
un ennemi
=
een vijand
le contrôle
=
de schriftelijke overhoring
étudier
=
bestuderen / studeren
obliger
=
verplichten
méchant
=
boosaardig
poli
=
beleefd
empêcher de
=
verhinderen
pareil
=
gelijk
pleurer
=
huilen
un singe
=
een aap
la ressemblance
=
de gelijkenis
le sable
=
het zand
déranger
=
hinderen
aboutir
=
eindigen
craquer
=
instorten
impensable
=
ondenkbaar
imposer
=
opleggen
incroyable
=
ongelofelijk
indésirable
=
ongewenst
inexplicable
=
onverklaarbaar
inutilisable
=
onbruikbaar
l’entêtement
=
de koppigheid
l’interdiction
=
het verbod
la tentative
=
de poging
le poste
=
de functie
le tribunal
=
de rechtbank
mettre en examen
=
aanhouden voor verhoor
non seulement … mais
=
niet alleen … maar ook
orienter vers
=
richten op
porter plainte
=
een aanklacht indienen
souhaitable
=
wenselijk
un traitement
=
een behandeling
une épouse
=
een echtgenote
en ont marre
=
hebben er genoeg van
se débarrasser de
=
zich ontdoen van
se fournir en
=
zich voorzien van
autoriser
=
toestaan
la condition
=
de voorwaarde
furieux
=
woedend
le compatriote
=
de landgenoot
croissant
=
toenemend
au sujet de
=
over
les drogues douces
=
de softdrugs
rendre moins fort
=
minder sterk maken
décourager
=
ontmoedigen
lors de
=
tijdens
à partir de
=
vanaf
désormais
=
voortaan
soudain
=
plotseling
la veille
=
de vooravond
autrefois
=
vroeger
aussitôt
=
dadelijk
dans une heure
=
over een uur
au cours de
=
in de loop van
l’avenir
=
de toekomst
depuis
=
sinds
sans cesse
=
voortdurend
vont
=
zullen gaan / gaan
cessent ... de
=
houden op te
poursuivre
=
voortzetten
instituer
=
instellen
fondé
=
ingesteld
terminer / achever
=
afmaken
accroître / augmenter
=
toenemen
vient de
=
zojuist