Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Frans Nederlands
  • la soirée = de avond
  • le chapeau = de hoed
  • mettre = opzetten
  • avoir l'air = er uitzien
  • ridicule = belachelijk
  • une affaire = een zaak
  • le goût = de smaak
  • le son = het geluid
  • maigrir = vermageren / afvallen
  • avoir bonne mine = er goed uitzien
  • le câble = de kabel
  • essayer = passen / proberen
  • la coupe = de snit / de vorm
  • ça te va bien = dat staat je goed
  • regretter = spijten
  • le témoignage = de getuigenis
  • la chemise = het overhemd
  • la cravate = de stropdas
  • se dépêcher = zich haasten
  • un achat = een aankoop
  • le pois = de stip
  • avoir le sens de = gevoel hebben voor
  • mince = slank
  • exagérer = overdrijven
  • la tendance = de trend
  • le côté = de kant
  • proposer = voorstellen
  • la clé = de sleutel
  • la source = de bron
  • le lecteur = de lezer
  • la lectrice = de lezeres
  • le cuir = het leer
  • commander = bestellen
  • se distinguer = zich onderscheiden
  • laid = lelijk
  • la rayure = de streep
  • l'oiseau = de vogel
  • suivre = volgen
  • surveiller = letten op
  • les soldes = de uitverkoop
  • une folie = een dwaasheid