Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Frans Nederlands
  • le marché = de markt
  • la liste = de lijst
  • les courses = de boodschappen
  • il faut = we moeten, men moet, je moet / we moeten / men moet / je moet
  • acheter = kopen
  • le légume = de groente
  • l'huile = de olie
  • la viande = het vlees
  • finir = eindigen
  • le Gouda = de Goudse kaas
  • un Emmental = een Emmentaler kaas
  • bon = lekker
  • délicieux = heerlijk
  • avoir faim = honger hebben
  • quelque chose = iets
  • avoir soif = dorst hebben
  • prendre = nemen
  • laisse! = laat maar!
  • le croque-monsieur = de tosti
  • mademoiselle = juffrouw
  • ça suffit = dat is genoeg, zo is het genoeg / dat is genoeg / zo is het genoeg
  • arrête! = stop!
  • quelques = enkele, een paar / enkele / een paar
  • avoir besoin de = nodig hebben
  • la tomate = de tomaat
  • le kilo = de kilo
  • désirer = wensen
  • le gramme = de gram
  • la pomme de terre = de aardappel
  • la santé = de gezondheid
  • une aubergine = een aubergine
  • la courgette = de courgette
  • le poivron = de paprika
  • un oignon = een ui
  • l'ail = de knoflook
  • le fruit = de vrucht, het fruit / de vrucht / het fruit
  • une orange = een sinaasappel
  • la fraise = de aardbei
  • bonne journée! = prettige dag!
  • lourd = zwaar
  • manger = eten
  • propre = eigen
  • la ratatouille = de ratatouille
  • faire des courses = boodschappen doen
  • pas vrai = niet waar
  • le paquet = het pak, de zak, de doos / het pak / de zak / de doos
  • la vitamine = de vitamine
  • ma chérie = mijn liefje
  • ta propre faute = je eigen fout