DE
NL
FR
DE
ES
IT
Vokabeln lernen
Tipps
Lernmethode
Start
Wozzol
Tipps
Lernmethode
Vokabellisten
Nachrichten
Vokabeln lernen
Wenn Sie mehr Vokabeln in einer Fremdsprache lernen möchten, lassen Sie es uns wissen.
Kontaktieren Sie uns
Vokabelliste
Vokabellisten
Frans
Malmberg
D'accord3
56v
5/6vwo-H4-NF
Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.
Aktionen
Offene Liste zum Lernen
Drucken Sie die Liste als
flashcards
Liste als Textdatei exportieren
Frans
Nederlands
chez nous
=
bij ons thuis
apparemment
=
blijkbaar
les soucis d’argent
=
de geldzorgen
les moeurs
=
de zeden
une dispute
=
een ruzie
profiter de
=
genieten van
normalement
=
gewoonlijk
avoir un bon contact avec
=
(goed) contact hebben met
dur
=
hard
expliquer quelque chose à quelqu’un
=
iets aan iemand uitleggen
renoncer
=
opgeven
galérer
=
ploeteren
faire des études
=
studeren (in het buitenland)
se séparer
=
uit elkaar gaan
avoir l’intention de
=
van plan zijn
fêter
=
vieren
s’habituer à
=
wennen aan
s’inquiéter de
=
zich zorgen maken over
Si l’on compare … avec …
=
Als je … en … met elkaar vergelijkt
On constate que
=
Dan zie je dat
Ça a vraiment l’air compliqué.
=
Dat ziet er echt ingewikkeld uit.
Il y a peu de différences entre
=
Er zijn weinig verschillen tussen
La différence la plus importante est
=
Het grootste verschil is
Tu me manques !
=
Ik mis je!
Ne t’inquiète pas !
=
Maak je geen zorgen!
N’exagère pas !
=
Overdrijf niet zo!
Qu’est-ce que tu en penses ?
=
Wat denk jij daarvan?
Nous avons l’habitude de
=
Wij hebben de gewoonte om te
une famille monoparentale
=
een eenoudergezin
se remarier
=
hertrouwen
faire face à
=
het hoofd bieden aan
sans cesse
=
onophoudelijk
se côtoyer
=
met elkaar omgaan
une famille recomposée
=
een samengesteld gezin
divorcer
=
scheiden
la belle-mère
=
de stiefmoeder / de schoonmoeder
le beau-père
=
de stiefvader / de schoonvader
la répartition
=
de verdeling
comparable
=
vergelijkbaar
être occasionné par
=
veroorzaakt worden door
plein de
=
vol van/met, veel
à propos de
=
wat betreft
le bien-être
=
het welzijn
se sentir à l’aise
=
zich op zijn gemak voelen
quasiment
=
zo goed als
Cela me stresse.
=
Daarvan raak ik gestrest.
Une protection sociale
=
Een sociale bescherming
Cela part d’un bon sentiment.
=
Het is goed bedoeld.
Les relations étaient souvent conflictuelles.
=
Het waren vaak conflictrelaties.
On découvre plein de choses.
=
Je ontdekt een hoop dingen.
Pour pouvoir réussir notre vie
=
Om te slagen in ons leven
Sous la responsabilité de
=
Onder de verantwoordelijkheid van
Sous le même toit
=
Onder hetzelfde dak
On nous met la pression.
=
Ze zetten ons onder druk.