Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Engels Nederlands
  • a bit = een beetje
  • always = altijd
  • heavy = zwaar
  • little = klein
  • quite = best wel
  • right = juist
  • silly = dom
  • strong = sterk
  • technical = technisch
  • the (pair of) scissors = de schaar
  • the brush = de kwast
  • the button = de knop
  • the comb = de kam
  • the drawer = de lade
  • the drill = de boor
  • the education = het onderwijs
  • the hairdryer = de föhn
  • the hole = het gat
  • the laundry = de was
  • the lid = het deksel
  • the paper = het papier
  • the part = het onderdeel
  • the pile = de stapel
  • the secondary education (UK) = de middelbare school
  • the skill = de vaardigheid
  • the stick = de stok
  • the task = de taak
  • the temperature = de temperatuur
  • the tissue = het keukenpapier
  • the toolbox = de gereedschapskist
  • the towel = de handdoek
  • the training on the job = de praktijkopleiding
  • the van = de bestelbus
  • the washing liquid = het wasmiddel
  • the wood = het hout
  • to be on time = op tijd komen
  • to become = worden
  • to clean = schoonmaken
  • to collect = verzamelen
  • to comb = kammen
  • to cut = knippen
  • to decide = beslissen
  • to dry = drogen
  • to hang = ophangen
  • to lift = tillen
  • to paint = schilderen
  • to press = drukken
  • to pull out = eruit trekken
  • to put in = erin stoppen
  • to put on = erop doen
  • to style = stylen
  • to take = duren
  • to take off = eraf halen
  • to wash = wassen
  • usually = meestal