DE
NL
FR
DE
ES
IT
Vokabeln lernen
Tipps
Lernmethode
Start
Wozzol
Tipps
Lernmethode
Vokabellisten
Nachrichten
Vokabeln lernen
Wenn Sie mehr Vokabeln in einer Fremdsprache lernen möchten, lassen Sie es uns wissen.
Kontaktieren Sie uns
Vokabelliste
Vokabellisten
Engels
Malmberg
Taalblokken Engels
A1 Werkboek en Online
TBEN-A1-H1-02 Spoken Interaction
Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.
Aktionen
Offene Liste zum Lernen
Drucken Sie die Liste als
flashcards
Liste als Textdatei exportieren
Engels
Nederlands
acoustic music
=
akoestische muziek
also / as well / too
=
ook
anyway
=
hoe dan ook
as you know
=
zoals je weet
at
=
bij
at the moment
=
op dit moment
basketball
=
basketbal
both
=
allebei
bye / goodbye
=
dag
catching up
=
bijkletsen
congratulations
=
gefeliciteerd
cool
=
cool
currently
=
momenteel
eighteen
=
achttien
enough about work
=
genoeg over werk
fifteen
=
vijftien
for
=
voor
free time
=
vrije tijd
from
=
uit
good
=
goed
great
=
geweldig
hello
=
hallo
here
=
hier
hi
=
hoi
how
=
hoe
I don’t like …
=
Ik houd niet van …
I enjoy dancing.
=
Ik houd van dansen.
I haven’t.
=
Ik heb niet.
I really like …
=
Ik houd echt van …
I’m 18 years old.
=
Ik ben 18 jaar.
I’m Laura.
=
Ik ben Laura.
in
=
in
last night
=
gisteravond
miscellaneous
=
allerlei
music
=
muziek
nice
=
leuk
nineteen
=
negentien
on the weekend
=
in het weekend
really
=
echt
recently
=
pas geleden
See you later!
=
Tot later!
See you!
=
Tot ziens!
seventeen
=
zeventien
sixteen
=
zestien
so
=
dus
sometimes
=
soms
sports
=
sport
take a seat
=
ga zitten
thanks
=
dank je
that
=
dat
the cinema
=
de bioscoop
the computer game
=
het computerspel
the dinner
=
het avondeten
the guitar
=
de gitaar
the hobbies
=
de hobby’s
the job
=
de baan
the match
=
de wedstrijd
the mate
=
de vriend
the mechanic
=
de monteur
the music
=
de muziek
the nursery
=
het kinderdagverblijf
the opinion
=
de mening
the same thing
=
hetzelfde
the spare time
=
de vrije tijd
the taste
=
de smaak
the trainee
=
de stagiaire
the verb
=
het werkwoord
the year
=
het jaar
there
=
daar
this
=
dit
to
=
naar
to apply for
=
solliciteren naar
to be
=
zijn
to be pleased
=
blij zijn
to cook
=
koken
to dance
=
dansen
to do
=
doen
to enjoy
=
houden van
to go
=
gaan
to go out
=
uitgaan
to hate
=
een hekel hebben aan
to have
=
hebben
to like
=
leuk vinden
to look for
=
op zoek zijn naar
to meet
=
ontmoeten
to play
=
spelen
to play basketball
=
basketballen
to play football
=
voetballen
to prefer
=
leuker vinden
to see
=
zien
to study
=
studeren
to support
=
steunen
to take a seat
=
gaan zitten
to tell
=
vertellen
to try
=
proberen
to want
=
willen
to watch
=
kijken
to work
=
werken
tonight
=
vanavond
twenty
=
twintig
twenty-one
=
eenentwintig
Well
=
Nou
what
=
wat
where
=
waar
who
=
wie
with
=
met
yet
=
nog
you
=
jij
your
=
jouw