Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Engels Nederlands
  • staff = personeel
  • steal = stelen
  • garbage = afval / vuilnis
  • tool = gereedschap
  • chat = kletsen
  • proper / truly = echt
  • brand = merk
  • extend = uitbreiden
  • pastry chef = banketbakker
  • submit = inleveren, indienen / indienen
  • toys = speelgoed
  • construction = bouw / bouwen
  • yawn = gapen
  • rarely = zelden / niet vaak
  • tire = band
  • entirely = helemaal
  • straw = stro
  • mud = modder
  • cosy = gezellig
  • remarkable = apart
  • approximately = ongeveer
  • hallway = hal
  • share = delen
  • balcony = balkon
  • window sill = vensterbank
  • nearly = bijna
  • creepy = eng / griezelig
  • cemetery = begraafplaats
  • football pitch = voetbalveld
  • order = volgorde
  • memory = geheugen
  • connect = verbinden
  • gift = gave / talent
  • compare = vergelijken
  • exercise = oefenen
  • admire = bewonderen
  • fame = bekendheid / roem
  • realise = beseffen / zich realiseren
  • fortunately = gelukkig
  • extremely = heel erg / extreem
  • excellent = uitstekend
  • honesty = eerlijkheid
  • paper = krant
  • tidy up = opruimen
  • calendar = kalender
  • space = ruimte
  • stuff = spullen / dingen
  • age = leeftijd
  • character = karakter
  • as well = ook
  • as long as = zolang
  • wait and see = afwachten
  • decision = besluit
  • meeting = vergadering / bijeenkomst