Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Engels Nederlands
  • shelter = onderdak
  • utilities = faciliteiten
  • sewerage = riolering
  • tempt = verleiden
  • keep track of = bijhouden
  • stick to / maintain = je houden aan
  • savings = spaargeld
  • blueberry = bosbes
  • merchandise = handelswaar / koopwaar
  • kitchen utensil = keukengerei
  • conceivable = voorstelbaar / denkbaar
  • pair of tongs = tang
  • skewer = vleespen
  • VAT = btw
  • apply = van toepassing zijn
  • income tax = inkomstenbelasting
  • National Insurance = volksverzekering (in Groot-Brittannië) / Britse volksverzekering / volksverzekering
  • though / even though = alhoewel / hoewel
  • contribute to = bijdragen aan
  • be entitled to = recht hebben op
  • during term time = tijdens het schooljaar
  • specifics = details
  • exclusion = uitsluiting / uitzondering
  • wage = loon
  • pay slip = loonstrookje
  • deduct = aftrekken
  • claim back = terugvragen / terugvorderen
  • be in charge of = de leiding hebben over
  • Chancellor of the Exchequer / Chancellor = minister van Financiën (in Groot-Brittannië) / Britse minister van Financiën / minister van Financiën
  • impose = opleggen
  • waistline = taille / middel
  • staggering = onthutsend / ontstellend
  • questionnaire = enquête / vragenlijst
  • rely on = vertrouwen op
  • take on = op je nemen
  • legal = wettelijk / juridisch
  • availability = beschikbaarheid
  • position = functie
  • suit = bevallen / passen bij
  • vacancy = vacature
  • conviction = veroordeling
  • convict = veroordelen
  • offence = overtreding
  • previous = vorig / in het verleden
  • reference = referentie
  • voluntary = vrijwilligers
  • pastry chef = banketbakker
  • apprenticeship = stage (in het middelbaar beroepsonderwijs) / stage
  • on-the-job training = training in de praktijk / stage
  • apprentice = stagiair
  • largely = voornamelijk
  • mature = volwassen
  • compulsion / addiction = verslaving
  • IOU / I owe you = schuldverklaring (geld) / schuldverklaring
  • stakes = inzet / risico
  • rush = golf van opwinding
  • have no qualms about = geen bezwaar hebben tegen
  • frequency = frequentie / regelmaat
  • curfew = avondklok
  • surrounded by = omringd door
  • by word of mouth = via mond-tot-mondreclame
  • call for = vraag naar
  • store = opslaan (van goederen) / opslaan
  • scoop up = opscheppen
  • trash = afval
  • possessions = eigendommen