DE
NL
FR
DE
ES
IT
Vokabeln lernen
Tipps
Lernmethode
Start
Wozzol
Tipps
Lernmethode
Vokabellisten
Nachrichten
Vokabeln lernen
Wenn Sie mehr Vokabeln in einer Fremdsprache lernen möchten, lassen Sie es uns wissen.
Kontaktieren Sie uns
Vokabelliste
Vokabellisten
Engels
Malmberg
Realtime
3gt
3gt-H6-EN
Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.
Aktionen
Offene Liste zum Lernen
Drucken Sie die Liste als
flashcards
Liste als Textdatei exportieren
Engels
Nederlands
pros and cons
=
voor- en nadelen / voordelen en nadelen
all the time
=
voortdurend / vaak
point of view
=
standpunt
everyday
=
alledaags
interest
=
rente
impression
=
indruk
be in debt
=
schulden hebben
fee
=
tarief
habit
=
gewoonte
urge
=
drang
pay full price
=
het volle pond betalen
approach
=
benaderen
in advance
=
van tevoren
desperation
=
wanhoop
choosy
=
kieskeurig
beverage
=
drankje
occupation
=
beroep
do-gooder
=
weldoener
influential
=
invloedrijk
upbringing
=
opvoeding
abbreviation
=
afkorting
retire
=
met pensioen gaan
estimate
=
schatten
windfall
=
meevaller
winnings
=
gewin / opbrengst
season ticket
=
seizoenkaart
seaside
=
aan de kust
flashy
=
opzichtig
luxury
=
luxe
mansion
=
herenhuis
unequal
=
ongelijk
to spare
=
te over
sewing machine
=
naaimachine
fortune
=
fortuin
textile
=
textiel
collect rubbish
=
afval verzamelen
division
=
verdeling
in dispute
=
in discussie
enrich
=
verrijken
exploit
=
uitbuiten
behaviour
=
gedrag
treat
=
behandelen
take advantage of
=
misbruik maken van
child labour
=
kinderarbeid
injustice
=
onrecht
opportunity
=
kans
crop
=
gewas
underpaid
=
onderbetaald
theme park
=
pretpark
wander
=
rondzwerven
unforgettable
=
onvergetelijk
challenging
=
uitdagend
eventful
=
rijk aan gebeurtenissen
fast-paced
=
snel en druk
apply for
=
solliciteren naar
encounter
=
ontmoeting
enthusiastic
=
enthousiast
interaction
=
interactie
engage with
=
omgaan met
engaging
=
innemend
genuine
=
oprecht / echt
ability
=
vermogen
addition
=
aanvulling
attach
=
bijsluiten / bijsluiten bij brief of e-mail
employment
=
werk
spending money
=
geld om uit te geven