Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Engels Nederlands
  • bald = kaal
  • celebration = feest / viering
  • funny = raar
  • limited = beperkt
  • pillow = kussen
  • play a trick = een streek uithalen
  • rafting = op een vlot varen
  • ride = ritje
  • roller coaster = achtbaan
  • sleeping bag = slaapzak
  • soon = binnenkort
  • take pictures = foto's maken
  • topping = saus / bovenste laag
  • turkey = kalkoen
  • allow = toestaan
  • arrange = regelen
  • change your mind = van gedachten veranderen
  • chess = schaken
  • crispy / crunchy = knapperig
  • disgusting = vies / niet lekker
  • juicy = sappig
  • lettuce = sla
  • probably = waarschijnlijk
  • spicy = kruidig / pikant
  • starving = flink honger hebben
  • tasty = smakelijk / hartig
  • veggie = met groenten / vegetarisch
  • advance = vooraf
  • at the bottom = onderaan
  • box office = loket / kassa
  • capital = hoofdletter
  • cute = leuk / schattig
  • definitely = zeker
  • deliver = afleveren / bezorgen
  • enter / compete = meedoen aan
  • find out = uitzoeken
  • profit = winst
  • set = vaststellen
  • unknown = onbekend
  • venue = plaats / locatie
  • another = nog een
  • athlete = sporter
  • awful = verschrikkelijk
  • baseball = honkbal
  • basics = basiskennis
  • develop = ontwikkelen
  • equipment = uitrusting / apparatuur
  • fencing = schermen
  • include = inclusief zijn
  • picture = beeld / plaatje
  • prefer = liever hebben / liever doen
  • refuse = weigeren
  • skill = vaardigheid
  • track and field = atletiek
  • wouldn't mind = zou het niet erg vinden