Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Engels Nederlands
  • clean up = opruimen
  • catch fish = vissen vangen
  • children = kinderen
  • free = gratis
  • invite = uitnodigen
  • make = maken
  • night = avond / nacht
  • only = alleen maar / slechts / pas
  • pupil = leerling
  • run = hardlopen
  • send = sturen
  • annual = jaarlijks
  • charity = goed doel
  • donate = geven / doneren
  • first aid = EHBO / eerste hulp
  • handy = handig
  • performance = optreden
  • record = opnemen
  • sell = verkopen
  • set up = neerzetten
  • strong = sterk
  • afternoon = middag
  • bad = slecht
  • event = gebeurtenis
  • fast = snel
  • hundreds = honderden
  • push = duwen
  • record attempt = recordpoging
  • slow = langzaam
  • then = daarna / dan
  • What time? = Hoe laat?
  • behind = achter
  • careful = voorzichtig
  • in front of = voor
  • left = links
  • right = rechts
  • safe = veilig
  • sit down = gaan zitten
  • stand up = opstaan
  • tomorrow = morgen
  • towel = handdoek