Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Engels Nederlands
  • dependable = betrouwbaar
  • firefighter = brandweerman / -vrouw
  • shift = dienst
  • flexible = flexibel
  • hardworking = ijverig
  • chef = kok
  • plumber = loodgieter
  • difficult = moeilijk
  • practical = praktisch
  • accurate = precies
  • punctual = punctueel
  • secretary = secretaresse
  • butcher = slager
  • intern = stagiaire
  • to earn = verdienen
  • carer = verzorger
  • shop assistant = winkelbediende
  • Also, you need to have a passion for animals. = Daarnaast moet je een passie voor dieren hebben.
  • Are there any questions? = Zijn er nog vragen?
  • Can you explain what you said about your working hours? = Kun je uitleggen wat je zei over je werktijden?
  • I didn't understand the part about people bringing in their pets. = Ik begreep het stuk over mensen die hun huisdieren binnenbrengen niet.
  • I hope you know a bit more about working at the RSPCA now. = Ik hoop dat je nu iets meer weet over werken bij de RSPCA.
  • I would like to know what you thought of my presentation. = Ik zou graag willen weten wat je van mijn presentatie vond.
  • I'd like to give you a short presentation about what it is like to be a carpenter. = Ik wil jullie graag in een korte presentatie vertellen hoe het is om timmerman te zijn.
  • I'll begin with what I like about my work. = Ik zal beginnen met wat ik leuk vind aan mijn werk.
  • I'm ending my presentation with an anecdote. = Ik eindig mijn presentatie met een anekdote.
  • I'm Lisa and I'm going to talk about my job today. = Ik ben Lisa en ik ga vandaag iets vertellen over mijn baan. / I'm Lisa and I'm going to talk about my job today.
  • Let me start with some general information. = Ik begin met wat algemene informatie.
  • Let's move on to the next part about my daily tasks. = Laten we doorgaan naar het volgende deel over mijn dagelijkse taken.
  • My first topic will be traits you need to be a vet's assistant. = Mijn eerste onderwerp zal zijn welke eigenschappen je nodig hebt om een dierenartsassistent te zijn.
  • Now I'd like to show you a picture of a dog we rescued last week. = Nu wil ik jullie graag een foto laten zien van een hond die we vorige week hebben gered.
  • Thank you for your time and attention. = Bedankt voor jullie tijd en aandacht.
  • Can you tell me why you chose this profession? = Kun je me vertellen waarom je voor dit beroep hebt gekozen?
  • The subject of today's presentation is my internship. = Het onderwerp van de presentatie van vandaag is mijn stage.
  • You can send me an email if you'd like to know more. = Je kunt me een e-mail sturen als je graag meer wilt weten.
  • The goal of this presentation is to inform you about my profession. = Het doel van deze presentatie is om jullie te informeren over mijn beroep.