Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Engels Nederlands
  • adventurous = avontuurlijk
  • aeroplane (UK) / (air)plane (US) = vliegtuig
  • to commute = pendelen
  • delay = vertraging
  • destination = bestemming
  • to discover = ontdekken
  • downtown = in/naar de binnenstad
  • elsewhere = ergens anders
  • to explore = verkennen
  • fare = tarief
  • ferry = veerboot
  • to grab a bite = vlug iets eten
  • passenger = passagier
  • railway = spoorweg
  • subway = metro
  • to transfer = overstappen
  • to travel = reizen
  • well-known = bekend