Library

Woordenlijsten Library

Hier vind je de woordenlijsten van Library van Eisma. Leer de woordjes makkelijk met Wozzol.

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Engels Nederlands
  • All the best, = Groetjes,
  • Bye, = Doei,
  • Call me back. = Bel me terug.
  • Can you tell me about your week? = Hoe was je week?
  • Congratulations! = Gefeliciteerd!
  • Dear ..., = Beste ...,
  • Dear Sir / Madam, = Beste heer / mevrouw,
  • Do you have any pets? = Heb je huisdieren?
  • Go there by bike! Don't be late. = Ga erheen op de fiets! Kom niet te laat.
  • Have you ever been here before? = Ben je al eens hier geweest?
  • Have fun! = Veel plezier
  • He has never been to London before. = Hij is nog nooit in Londen geweest.
  • He's so funny. = Hij is zo grappig.
  • He can't make it tonight. = Hij kan vanavond niet.
  • Her battery is dead. = De batterij van haar telefoon is leeg.
  • Hi there, / Hello, / Hi guys, = Hoi!
  • Hope to see you soon! = Ik hoop je snel te zien!
  • How have you been? / How are you? = Hoe gaat het met je?
  • How old are you? = Hoe oud ben je?
  • I am going to have dinner at La Trattoria with my friends. = Ik ga bij La Trattoria eten met mijn vrienden.
  • I am going to the cinema after dinner. = Ik ga na het eten naar de bioscoop.
  • I am looking forward to hearing from you. = Ik hoor graag van je / jullie / u.
  • I am unhappy with your service. = Ik ben niet blij met jullie service.
  • I am writing because ... = Ik schrijf omdat / vanwege ...
  • I am writing this message for Sheila. = Ik schrijf dit berichtje namens Sheila.
  • I can't believe you're turning 16 already! = Ik kan niet geloven dat je al 16 wordt!
  • I can't come to your party. = Ik kan niet naar je feestje komen.
  • I do have to leave early I'm afraid. = Ik ben bang dat ik wel vroeg weg moet.
  • I go to Hoogenburg College. = Ik zit op het Hoogenburg College.
  • I got so many presents! = Ik heb zoveel cadeautjes gekregen!
  • I had a great birthday! = Ik heb een geweldige verjaardag gehad!
  • I had so much fun at the party. = Ik had zoveel plezier op het feest.
  • I hate doing my homework. = Ik haat huiswerkmaken.
  • I have a cat, Nero. = Ik heb een kat, Nero.
  • I have a lot of respect for that. = Ik heb daar erg veel respect voor.
  • I have my phone with me. = Ik heb mijn telefoon bij me.
  • I have some great news! = Ik heb goed nieuws!
  • I heard Tom is coming as well. = Ik begreep dat Tom ook komt.
  • I hope she will like the Netherlands. = Ik hoop dat ze Nederland leuk vindt.
  • I hope to hear from you soon! = Ik hoop snel van je te horen!
  • I hope we'll keep in touch. = Ik hoop dat we contact houden.
  • I hope you will have a great time. = Ik hoop dat je het naar je zin zult hebben.
  • I hope you will like Ireland. = Ik hoop dat je Ierland leuk vindt.
  • I hope you won't be mad at me. = Ik hoop dat je niet boos op me bent.
  • I hope you're well. = Ik hoop dat alles goed met je gaat.
  • I like going to the mall. = Ik vind het leuk om naar het winkelcentrum te gaan.
  • I like hanging out with my friends. = Ik vind het leuk om tijd door te brengen met mijn vrienden.
  • I love shopping. = Ik houd van winkelen.
  • I loved my presents. = Ik vond mijn cadeautjes fantastisch.
  • I miss you. = Ik mis je.
  • I particularly like action movies. = Ik hou vooral van actiefilms.
  • I play basketball. = Ik speel basketbal.
  • I play football about three times a week. = Ik voetbal ongeveer drie keer per week.
  • I play the guitar and I sing in a band. = Ik speel gitaar en zing in een band.
  • I promise I won't forget. = Ik beloof je dat ik het niet zal vergeten.
  • I really admire his success / his personality / his manners. = Ik heb veel bewondering voor zijn succes / zijn persoonlijkheid / zijn manieren.
  • I really like dancing. = Ik hou erg van dansen.
  • I really like his look. = Ik vind dat hij er leuk uitziet.
  • I think your party will be a lot of fun! = Ik denk dat je feestje erg leuk wordt!
  • I truly admire his focus. = Ik bewonder zijn focus heel erg.
  • I want you to meet her. = Ik wil dat je haar ontmoet.
  • I went to Spain. = Ik ben naar Spanje geweest.
  • I will be staying for one week. = Ik zal één week blijven.
  • I will be travelling alone. = Ik zal alleen reizen.
  • I will be travelling with my sister. = Ik zal met mijn zus reizen.
  • I will bring some drinks and snacks. = Ik zal wat te eten en te drinken meenemen.
  • I will definitely be there. = Ik zal er zeker zijn.
  • I will give you a present later. = Ik zal je later een cadeautje geven.
  • I will try to make it. = Ik zal proberen te komen.
  • I won't be able to make it. = Ik kan helaas niet komen.
  • I won't be home for dinner. = Ik eet niet thuis.
  • I would go there if I were you. = Ik zou daar / er heengaan als ik jou was.
  • I would like a single room. = Ik wil graag een eenpersoonskamer.
  • I would like an exchange. = Ik wil het graag ruilen.
  • I would like to chat with you. = Ik wil graag met je chatten.
  • I would love to come to your party. = Het lijkt me erg leuk om naar je feest te komen.
  • I would love to hear from you. = Ik zou het heel leuk vinden iets van je te horen.
  • I would love to live in this city. = Ik zou graag in deze stad wonen.
  • I would love to travel the world after graduating high school. = Na het afronden van de middelbare school wil ik heel graag de wereld over reizen.
  • I'd like that. = Dat zou ik graag willen.
  • I'll be staying three days. = Ik blijf drie dagen.
  • I'll see you tonight! = Ik zie je vanavond!
  • I'm afraid, I have other plans. = Helaas heb ik andere plannen.
  • I'm glad it's weekend! = Ik ben blij dat het weekend is!
  • I'm glad we met. = Ik ben blij dat we elkaar ontmoet hebben.
  • I'm going to stop by later. = Ik kom later langs.
  • I'm going to visit Mark in Hamburg! = Ik ga Mark opzoeken in Hamburg!
  • I'm in my third year of vocational secondary education. = Ik zit in mijn laatste jaar van het vmbo.
  • I'm not doing that great. = Het gaat niet zo goed met me.
  • I'm on holiday that week. = Ik ben op vakantie die week.
  • I'm out of town that week. = Ik ben die week de stad uit.
  • I'm really looking forward to it! = Ik kijk er erg naar uit!
  • I'm really sorry but I can't make it. = Het spijt me echt, maar ik kan niet komen.
  • I'm sixteen years old. = Ik ben zestien jaar oud.
  • I'm so excited! = Ik ben zo opgewonden!
  • I'm sorry. = Het spijt me.
  • I'm writing this email because ... = Ik stuur je deze e-mail omdat ...
  • Is breakfast included? = Is het inclusief ontbijt?
  • Is it possible to travel by boat? = Is het mogelijk om met de boot te reizen?
  • It has beautiful slopes. = Het heeft prachtige hellingen.
  • It's a great city. = Het is een geweldige stad.
  • Kind regards, = Met vriendelijke groet,
  • Last week, we went to ... = Vorige week zijn we naar ... geweest.
  • Let me tell you all about ... = Laat me je alles vertellen over ...
  • Let's go swimming on Monday, = Laten we maandag gaan zwemmen.
  • Many happy returns! = Nog vele jaren!
  • Maybe we can visit each other in the future? = Misschien kunnen we elkaar opzoeken in de toekomst?
  • Meet me there at 8 PM. = Ontmoet me daar om 20.00 uur.
  • My granddad gave me a laptop. = Mijn opa heeft me een laptop gegeven.
  • My name is William. = Mijn naam is William.
  • My parents bought me an iPhone. = Ik heb van mijn ouders een iPhone gekregen.
  • My sister gave me a DVD. = Mijn zus gaf me een dvd.
  • Now, I will tell you a little about myself. = Nu zal ik jullie wat over mezelf vertellen.
  • Once I've taken my finals I will start my vocational training. = Nadat ik examen heb gedaan wil ik naar het mbo.
  • Pick me up after 3 p.m. = Haal me op na 3 uur vanmiddag.
  • See you soon! = Tot gauw!
  • See you the 18th! = Zie je de 18e!
  • She asked me to text you. = Ze heeft me gevraagd je te sms'en.
  • She can't make it to the party tonight. = Ze kan vanavond niet naar het feestje.
  • She has a headache. = Ze heeft hoofdpijn.
  • She is staying for one week. = Zij blijft een week.
  • She is the happiest person in the world. = Ze is de gelukkigste person op aarde.
  • She loves exploring the city. = Ze houdt ervan de stad te ontdekken.
  • She wants to meet all of you. = Ze wil jullie allemaal graag ontmoeten.
  • She was the first one to do this. How cool is that! = Zij was de eerste die dit deed. Hoe gaaf is dat!
  • She'll be sleeping in my room. = Ze slaapt bij mij op de kamer.
  • She's not feeling well. = Ze voelt zich niet lekker.
  • She's really sorry. = Het spijt haar heel erg.
  • Sorry I can't make it. = Sorry dat ik er niet bij kan zijn.
  • Take the first left and meet him there. = Neem de eerste afslag links en ontmoet hem daar.
  • Tell me about your vacation! = Vertel me over je vakantie!
  • Thanks for inviting me to your party. = Bedankt voor de uitnodiging voor je feestje.
  • Thanks for your email. = Bedankt voor je e-mail.
  • The pictures look great. = De foto's zijn erg mooi.
  • The product is not working properly. = Het product werkt niet goed.
  • They always take time to talk to their fans. = Ze nemen altijd de tijd om met hun fans te praten.
  • They are lovely. = Ze zijn erg leuk.
  • They had a great time! = Ze hadden een leuke tijd!
  • This is a perfect spot for shopping / surfing and diving / sightseeing / hiking. = Dit is een perfecte plek voor winkelen / surfen en duiken / sightseeing / trektochten.
  • This is my favourite spot. = Dit is mijn favoriete plaats.
  • Use email, my phone is dead. = Gebruik e-mail, mijn telefoon is kapot.
  • We are going to move house. = We gaan verhuizen.
  • We are looking for a double room for three nights. = We willen graag een tweepersoonskamer voor drie nachten.
  • We found the campsite online. = We hebben de camping online gevonden.
  • We had an amazing time. = We hebben een fantastische tijd gehad.
  • We have a small tent that will not take up a lot of space. = We hebben een kleine tent die niet veel ruimte inneemt.
  • We stayed for two weeks. = We zijn twee weken gebleven.
  • We stayed with family. = We hebben bij familie gelogeerd.
  • We went to Barcelona for some shopping. = We hebben gewinkeld in Barcelona.
  • We would like to stay for two weeks this summer. = We willen deze zomer graag twee weken blijven.
  • We would love to come and visit. = We komen graag op bezoek.
  • We'd love to go sightseeing. = We vinden het erg leuk om bezienswaardigheden te bekijken.
  • What are your hobbies? = Wat zijn je hobby's?
  • What have you been up to? = Wat heb jij zoal gedaan?
  • You can take a sightseeing tour in this city. = Je kunt in deze stad een rondleiding nemen.
  • You can't miss the restaurant! = Je kunt het restaurant niet over het hoofd zien!
  • You will find some amazing waterparks here. = Je vindt hier enkele waanzinnige waterparken.
  • Yours sincerely, = Met vriendelijke groeten, / Hoogachtend,