DE
NL
FR
DE
ES
IT
Vokabeln lernen
Tipps
Lernmethode
Start
Wozzol
Tipps
Lernmethode
Vokabellisten
Nachrichten
Vokabeln lernen
Wenn Sie mehr Vokabeln in einer Fremdsprache lernen möchten, lassen Sie es uns wissen.
Kontaktieren Sie uns
Vokabelliste
Vokabellisten
Frans
ThiemeMeulenhoff
Carte Orange
2 vmbo-g-t
2 vmbo gt - Unité 9
Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.
Aktionen
Offene Liste zum Lernen
Drucken Sie die Liste als
flashcards
Liste als Textdatei exportieren
Frans
Nederlands
faire du camping
=
kamperen
le feu de camp
=
het kampvuur
le sac de couchage
=
de slaapzak
le sac à dos
=
de rugzak
visiter
=
bezoeken
le musée
=
het museum
tranquille
=
rustig
actif
=
actief (m)
active
=
actief (v)
la mer
=
de zee
se baigner
=
zwemmen
bronzer
=
zonnen / bruin worden
la crème solaire
=
de zonnebrandcrème
le tour en vélo
=
de fietstocht
se reposer
=
uitrusten
la montagne
=
het gebergte / de bergen
voyager
=
reizen
l’agence de voyage
=
het reisbureau
le guide
=
de gids
le bateau-mouche
=
de rondvaartboot
la colo
=
de vakantiekolonie
le champ
=
het veld
ordinaire
=
gewoon
ils accueillent
=
zij ontvangen
apprendre
=
leren
connaître
=
kennen
passif
=
passief (m)
passive
=
passief (v)
assister à
=
bijwonen
la traite
=
het melken
la vache
=
de koe
la crème
=
de room
le beurre
=
de boter
le veau
=
het kalf
les veaux
=
de kalveren
adorable
=
aanbiddelijk / schattig
chacun
=
elk
gérer
=
beheren
n’importe quoi
=
zomaar iets
le départ
=
het vertrek
rentrer les foins
=
het hooi binnenhalen
l’échange
=
de uitwisseling
plein de
=
heel wat
la chose
=
het ding
le sourire
=
de glimlach
j’ai crevé
=
ik heb een lekke band
le pneu
=
de band
attendre
=
wachten
le bateau
=
de boot
le canal
=
de gracht
les canaux
=
de grachten
le texto
=
de sms
l’avant
=
het voorste deel
la vue
=
het uitzicht
énerver
=
irriteren
s’installer
=
zich installeren
perdre
=
verliezen
le même
=
dezelfde (m) / hetzelfde (m)
la même
=
dezelfde (v) / hetzelfde (v)
la promenade
=
de wandeling
le risque
=
het gevaar / het risico
pratiquer
=
beoefenen
compris
=
inbegrepen
le casque
=
de helm
les gants
=
de handschoenen
pourtant
=
toch
tout de suite
=
meteen / dadelijk