DE
NL
FR
DE
ES
IT
Vokabeln lernen
Tipps
Lernmethode
Start
Wozzol
Tipps
Lernmethode
Vokabellisten
Nachrichten
Vokabeln lernen
Wenn Sie mehr Vokabeln in einer Fremdsprache lernen möchten, lassen Sie es uns wissen.
Kontaktieren Sie uns
Vokabelliste
Vokabellisten
Engels
ThiemeMeulenhoff
Go for it!
2 havo-vwo
Go for it 2hv-Unit5
Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.
Aktionen
Offene Liste zum Lernen
Drucken Sie die Liste als
flashcards
Liste als Textdatei exportieren
Engels
Nederlands
bookcase
=
boekenkast
saw
=
zaag
inventor
=
uitvinder
background
=
achtergrond
clear
=
duidelijk
way
=
manier
solution
=
oplossing
difference
=
verschil
practical
=
praktisch
application
=
toepassing
to release
=
op de markt brengen
significant
=
belangrijk
breakthrough
=
doorbraak
to promise
=
beloven
to disappoint
=
teleurstellen
suitcase
=
koffer
to present
=
presenteren
wheel
=
wiel
bottom
=
onderkant
frying pan
=
braadpan
to build
=
bouwen
to buzz around
=
rondzoemen
to invent
=
uitvinden
sea level
=
zeespiegel
to hover
=
zweven
handle bar
=
stuur
forward
=
vooruit
licence
=
vergunning
to sell
=
verkopen
attempt
=
poging
cross
=
kruising
smooth
=
zacht
to save
=
redden
ultimately
=
uiteindelijk
brand new
=
gloednieuw
to turn
=
draaien
wing
=
vleugel
to take off
=
opstijgen
impossible
=
onmogelijk
desire
=
wens
to practise
=
oefenen
to listen in
=
meeluisteren
hero
=
held
population
=
bevolking
author
=
schrijver
to repeat
=
herhalen
pride
=
trots
prejudice
=
vooroordeel
encyclopedia
=
encyclopedie
useful
=
nuttig
splendid
=
uitstekend
to run through
=
doornemen
contestant
=
kandidaat
sound man
=
geluidstechnicus
to fit
=
aanbrengen
microphone
=
microfoon
dress rehearsal
=
generale repetitie
correctly
=
juist
to go through
=
doorgaan
round
=
ronde
recording
=
opname
presenter
=
presentator
thrilled
=
opgewonden
final
=
laatste
birthday
=
verjaardag
overtired
=
heel erg moe
immortal
=
onsterfelijk
unable
=
niet in staat
hospital
=
ziekenhuis
to head for
=
aansturen op
according to
=
volgens
seed
=
zaad
to harden
=
verharden
to lay
=
leggen
to smoke
=
roken
to put on weight
=
aankomen in gewicht
to cut down / to reduce
=
verminderen
chimney
=
schoorsteen
wholemeal
=
volkoren
helping
=
portie
laid back / to relax
=
ontspannen
to fry
=
bakken
ridiculous
=
belachelijk
wrecked
=
gesloopt
to regret
=
spijt hebben van
to shape up
=
in vorm komen
bordering on
=
grenzend aan
hassle
=
problemen
artery
=
slagader
mph
=
mijlen per uur
border patrol
=
grenscontrole
to bypass
=
om of over iets heengaan
relic
=
iets uit het verleden