Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Engels Nederlands
  • trailer = aanhanger
  • breathtaking = adembenemend
  • deduce from = afleiden uit
  • reject = afslaan / afwijzen
  • snug = behaaglijk
  • glare = boos kijken
  • chunk = brok
  • sole = enig
  • attached to = gehecht aan
  • embarrassing = gênant
  • overtake = inhalen
  • faulty = kapot
  • draft = kladversie
  • blink = knipperen met / knipperen
  • knot = knopen
  • sneer = minachtend
  • arguably = misschien wel / wellicht
  • pincers = nijptang
  • bulky = flink / omvangrijk
  • be trained = opgeleid worden
  • alert = waakzaam / oplettend
  • toddler = peuter
  • respond to = reageren op
  • loiter = rondhangen
  • spanner / wrench = steeksleutel
  • material = stof
  • piece of string = stukje touw
  • campus = terrein van universiteit
  • console = troosten
  • pronunciation = uitspraak
  • omit = verzuimen
  • reservation = voorbehoud
  • prudent = voorzichtig en wijs
  • adopt = aannemen
  • bin = afvalbak
  • solitude = afzondering (positief) / afzondering
  • beggar = bedelaar
  • notoriety = beruchtheid
  • contest = betwisten
  • organic = biologisch
  • mushroom = champignon
  • colon = dubbele punt
  • acre = hectare
  • sell-by date = houdbaarheidsdatum
  • council house = huurwoning
  • in a nutshell = in een notendop
  • catch up with = achterstand inhalen / inhalen
  • fussy = kieskeurig
  • subconscious = onderbewustzijn
  • unmanageable = onhandelbaar
  • emergence = opkomst
  • composition = opstel
  • editorial = redactioneel commentaar
  • timetable = lesrooster
  • shield = schild / afscherming
  • whipped cream = slagroom
  • slice = snee brood / snee
  • cease = ophouden
  • handlebars = stuur (fiets) / stuur
  • hyphen = verbindingsstreepje
  • packaging = verpakking
  • wastage = verspilling
  • gain = verwerven / krijgen
  • wholemeal = volkoren
  • when it comes to = wat betreft
  • senseless = zinloos / onzinnig
  • gallon = 3,8 liter (AE), 4,5 liter (BE)
  • urge = aansporen
  • significant = aanzienlijk
  • trash = afval / rotzooi
  • bank account number = bankrekeningnummer
  • corporate = bedrijfs
  • existing = bestaand
  • boost = bevorderen / stimuleren
  • contribute to = bijdragen aan
  • letter box / mailbox = brievenbus
  • social security number = burgerservicenummer
  • head the list = de lijst aanvoeren
  • theft = diefstal
  • object = doel
  • piece of cake = makkie
  • reported = gemeld
  • at no charge = gratis / kosteloos
  • He's to be blamed = Het is zijn schuld.
  • in tune with = in overeenstemming met
  • affect = ongunstige invloed hebben op / invloed hebben op
  • be empathetic to = meeleven met
  • maiden name = meisjesnaam
  • put forward = naar voren brengen
  • handle = omspringen met
  • indispensable = onmisbaar
  • found = oprichten
  • platform = perron
  • expose = publiekelijk bekendmaken
  • what's more = sterker nog
  • rise = toename
  • whereabouts = verblijfplaats
  • beyond = verder dan / buiten
  • speed ramp = verkeersdrempel
  • provide = verlenen
  • password = wachtwoord
  • dump = weggooien
  • scam = zwendelpraktijk
  • adjacent = aangrenzend
  • globe = aardbol
  • be acquainted with = bekend zijn met
  • crewed = bemand
  • intended = beoogd
  • out of harm's way = buiten de gevarenzone
  • lethal = dodelijk
  • breakthrough = doorbraak
  • dozen = dozijn
  • emerge = duidelijk worden
  • inherent in = eigen aan / inherent aan
  • conventional = gebruikelijk
  • bold = gedurfd
  • toxic = giftig
  • engage = in dienst nemen
  • offshore = kust- / voor de kust
  • naval = marine
  • windfall = meevaller
  • provided = mits / op voorwaarde dat
  • inquiry into = onderzoek naar
  • exploration = onderzoek / verkenning
  • ominous = onheilspellend
  • revelation = onthulling
  • devise = ontwerpen
  • remain = overblijven
  • shuttle bus = pendelbus
  • price tag = prijskaartje
  • estimate = schatten
  • shelter = schuilplaats
  • draught beer = tapbier
  • accidental = toevallig
  • explore = verkennen
  • prolonged = verlengd
  • substitute = vervanger
  • collect = verzamelen
  • realm = wereld (van belangstelling) / wereld
  • economical = zuinig
  • fertilised = bevrucht
  • store = bewaren
  • pale = bleek
  • repeat a year = doubleren / een jaar overdoen
  • either = een van de twee
  • start a family = een gezin stichten
  • pour = gieten (regen) / gieten
  • uncanny = griezelig
  • basically = in principe
  • associated with = in verband staand met
  • trait = karaktertrek
  • checkout = kassa (supermarkt) / kassa
  • criticism of = kritiek op
  • lifespan = levensduur
  • drizzle = miezeren / motregenen
  • namely = namelijk
  • incurable = ongeneeslijk
  • dodge = ontwijken
  • unlikely = onwaarschijnlijk
  • be about to = op het punt staan om
  • surgery = operatie
  • elderly = oudere/ ouderen
  • shelf = plank / schap
  • tear = scheur
  • peninsula = schiereiland
  • stagger = wankelen / strompelen
  • diabetes = suikerziekte
  • up to and including = tot en met
  • distort = verdraaien
  • turn out wrong = verkeerd uitpakken
  • declare = verklaren
  • compulsory = verplicht
  • sprain = verstuiken
  • expectancy = verwachting
  • prior to = voorafgaand aan
  • for the time being = voorlopig
  • virtually = vrijwel / praktisch
  • cater for = zich richten op