DE
NL
FR
DE
ES
IT
Vokabeln lernen
Tipps
Lernmethode
Start
Wozzol
Tipps
Lernmethode
Vokabellisten
Nachrichten
Vokabeln lernen
Wenn Sie mehr Vokabeln in einer Fremdsprache lernen möchten, lassen Sie es uns wissen.
Kontaktieren Sie uns
Vokabelliste
Vokabellisten
Engels
Malmberg
Of course!
Of course3-5vwo
Ofcourse3-5vwo-H3-NE
Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.
Aktionen
Offene Liste zum Lernen
Drucken Sie die Liste als
flashcards
Liste als Textdatei exportieren
Engels
Nederlands
pineapple
=
ananas
suspicion
=
achterdocht / argwaan
physician
=
arts
concern
=
bezorgdheid
it was the last straw
=
dat was de laatste druppel
decade
=
decennium
remind of
=
doen denken aan
loaf
=
een brood
truthful
=
eerlijk
see to it
=
erop toezien
defect
=
fout / defect
be fortunate
=
het geluk hebben
peak
=
hoogtepunt
latter
=
laatstgenoemde
burden
=
last
mob
=
lawaaiige menigte
walk with a limp
=
mank lopen
subway
=
metro
sew
=
naaien
newcomer
=
nieuweling
practice makes perfect
=
oefening baart kunst
flip
=
omslaan
incomprehensible
=
onbegrijpelijk
among other things
=
onder andere
vomit
=
overgeven
overwhelming
=
overweldigend
gather
=
zich verzamelen / samenkomen
embarrassment
=
schaamte / gêne
strike
=
staking
firmly
=
stellig / overtuigd
trick question
=
strikvraag
happen
=
toevallig zien
endure
=
verdragen
engaged
=
verloofd
distressing
=
verontrustend
process
=
verwerken
comply with
=
voldoen aan
major
=
groot / zeer belangrijk
sigh
=
zuchten
faint
=
zwak / klein
recommendation
=
aanbevelen
tax
=
belasting heffen op
determine
=
bepalen
purpose
=
doel
effectiveness
=
rendement / doeltreffendheid
reflect
=
een teken zijn van
rather than
=
eerder / liever dan
face
=
geconfronteerd worden met
straightforward
=
gemakkelijk te begrijpen
mean
=
gemeen / slecht
favourable
=
gunstig
starvation
=
hongerdood
force
=
kracht
issue
=
kwestie
controversy
=
meningsverschil
potential
=
mogelijk
be incapable of
=
niet in staat zijn om
controversial
=
omstreden
be unacquainted with
=
onbekend zijn met
discourage
=
ontmoedigen
bring in
=
opbrengen / opleveren
overflow
=
overlopen
consider
=
overwegen
conquer
=
overwinnen
incentive
=
prikkel
merely
=
slechts
readily
=
snel en gemakkelijk
booze / liquor
=
sterke drank
penalty
=
straf
minimise
=
minimaliseren / verkleinen
reduce
=
verminderen
be hooked on
=
verslaafd zijn aan
pros and cons
=
voors en tegens
propose
=
voorstellen
supply and demand
=
vraag en aanbod
observer
=
waarnemer
profitable
=
winstgevend
focus
=
zich richten op
collision
=
aanrijding / botsing
assault
=
aanval
controls
=
bedieningsknopjes
cemetery
=
begraafplaats (niet bij een kerk) / begraafplaats
highlight
=
benadrukken
petrol station / gas station
=
benzinestation
affordable
=
betaalbaar
invade
=
binnenvallen
park ranger
=
boswachter
van
=
busje
previously
=
voorheen
cover
=
dekken
browse through
=
doorbladeren
selfish
=
egoïstisch
rental car
=
huurauto
give somebody a lift
=
iemand laten meerijden
talk somebody into
=
iemand overhalen om iets te doen
head
=
in een bepaalde richting gaan
youth hostel
=
jeugdherberg
flashing light
=
knipperlicht
junction / intersection
=
kruising
hitchhike
=
liften
celebration of
=
ode aan
put somebody up
=
onderdak geven aan iemand
handle
=
overweg kunnen met
browse around
=
rondkijken (bijvoorbeeld in een winkel)
casualty
=
slachtoffer
battle
=
slag / veldslag
steering wheel
=
stuur
numerous
=
talrijk
exhibit
=
tentoongesteld voorwerp
overnight
=
van de ene dag op de andere dag / voor één nacht
shoulder / lay-by
=
vluchtstrook
vehicle
=
voertuig
hiking tour
=
wandeltocht
How
=
Wat ...
service area
=
wegrestaurant
universal
=
algemeen
dissident
=
andersdenkend
tie
=
band
mastermind
=
bedenken en organiseren
decisive
=
beslissend
citizen
=
burger
civil war
=
burgeroorlog
beat about the bush
=
ergens omheen draaien
acknowledge
=
erkennen
recognition
=
erkenning
tend to
=
geneigd zijn
deliver a speech
=
een toespraak houden
rifle
=
geweer met een lange loop / geweer
county
=
graafschap
take it or leave it
=
graag of niet
rude
=
grof
reform
=
hervorming
headquarters
=
hoofdkantoor
landlord
=
huisbaas
tenant
=
huurder
in a heartbeat
=
in een flits
increasingly
=
in toenemende mate / steeds meer
strenuous
=
inspannend
turning point
=
keerpunt
cherish
=
koesteren
inferior
=
minderwaardig
futile
=
nutteloos
approximately
=
ongeveer
indifference
=
onverschilligheid
deliberate
=
opzettelijk
shipyard
=
scheepswerf
aspiration of
=
het streven naar / streven naar
pursuit of
=
streven naar / het streven naar / najagen
consent
=
toestemming
wealthy
=
heel rijk / vermogend
traitor
=
verrader
treacherous
=
verraderlijk
ensure
=
verzekeren / garanderen
independent
=
zelfstandig
pull over
=
aan de kant van de weg stoppen
condition
=
aandoening
adjoining
=
aangrenzend
bring about
=
bereiken
regard
=
beschouwen als
promote
=
bevorderen
occupant
=
bewoner
within
=
binnen (+periode) / binnen
domestic
=
binnenlands
What goes around, comes around.
=
Boontje komt om z'n loontje.
lack
=
een gebrek hebben aan
annual
=
jaarlijks
acquaintance
=
kennis
had better
=
kunnen maar beter / kunnen beter
airline company
=
luchtvaartmaatschappij
mighty
=
machtig
provided
=
mits
monk
=
monnik
trivial
=
weinig voorstellend / onbelangrijk
bargain
=
onderhandelen
meanwhile
=
ondertussen / intussen
establish
=
oprichten
change
=
overstappen
cash machine / ATM
=
pinautomaat
schedule
=
plannen voor een bepaald tijdstip
riches
=
rijkdom
wander
=
rondlopen
bird of prey
=
roofvogel
vendor
=
straatverkoper
dozens
=
tientallen
among
=
tussen / onder
exhausted
=
uitgeput
falcon
=
valk
crucial
=
van enorm belang / cruciaal
in advance
=
van tevoren
comparable
=
vergelijkbaar
advanced
=
vergevorderd
display
=
vertoning
departure for
=
vertrek naar
benefit from
=
voordeel hebben van
make progress
=
vooruitgang boeken
mutual
=
wederzijds
What you give is what you get.
=
Wie goed doet, goed ontmoet.