DE
NL
FR
DE
ES
IT
Vokabeln lernen
Tipps
Lernmethode
Start
Wozzol
Tipps
Lernmethode
Vokabellisten
Nachrichten
Vokabeln lernen
Wenn Sie mehr Vokabeln in einer Fremdsprache lernen möchten, lassen Sie es uns wissen.
Kontaktieren Sie uns
Vokabelliste
Vokabellisten
Engels
Malmberg
Of course!
Of course3-5vwo
Ofcourse3-5vwo-H2-EN ->
Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.
Aktionen
Offene Liste zum Lernen
Drucken Sie die Liste als
flashcards
Liste als Textdatei exportieren
Engels
Nederlands
animosity
=
vijandigheid / wrok
backing
=
steun
bedrock
=
basis
blotch
=
vlek
cargo
=
vracht / lading
detect
=
waarnemen
digit
=
cijfer
dwindle
=
afnemen
estimate
=
schatten / inschatten
head for
=
afstevenen op
hull
=
romp
hurdle
=
hindernis / obstakel
immortalize
=
vereeuwigen
maritime
=
kust
oddity
=
vreemd iemand
pass away
=
doodgaan / overlijden
peerless
=
onovertroffen
perseverance
=
doorzettingsvermogen
persevere
=
volhouden / doorzetten
persistence
=
volharding
prodigy
=
wonderkind
reside
=
verblijven / wonen
sibling
=
broer / zus
unpredictable
=
onvoorspelbaar
weather depression
=
lagedrukgebied
aid
=
steunen / helpen
arthritis
=
reuma / gewrichtsontsteking
bilateral
=
betreffende twee landen
circumvent
=
ontduiken
contaminated
=
besmet / vervuild
cosmopolitan
=
wereld
crops
=
gewassen
cultivate
=
kweken / telen
developmental aid / developmental help
=
ontwikkelingshulp
enhance
=
versterken / verbeteren
evaporate
=
verdampen
impoverished
=
verarmd / verpauperd
ingenuity
=
vindingrijkheid / vernuft
innovator
=
vernieuwer
ostensibly
=
klaarblijkelijk
perishable
=
aan bederf onderhevig / beperkt houdbaar
PhD
=
doctorsgraad
provision
=
voorwaarde
scrap
=
schroot / oud ijzer
shortlisted
=
genomineerd
solar-powered
=
op zonne-energie
squeeze
=
uitknijpen / knijpen
sustainable
=
duurzaam
terminate
=
beëindigen / stopzetten
treaty
=
verdrag
wearing
=
vermoeiend
account for
=
een verklaring geven voor / zich verantwoorden voor
affluent
=
rijk / welvarend
aggravate
=
verergeren
alienate
=
vervreemden
collaborate
=
samenwerken
corporate
=
bedrijfs
corporation
=
grote onderneming
deficit
=
tekort
denounce
=
veroordelen
deteriorate
=
verslechteren
exhaustive
=
volledig
exploitative
=
uitbuitend
hindsight
=
wijsheid achteraf
lecture theatre
=
collegezaal
malignant
=
schadelijk
pre-requisite
=
vereiste / voorwaarde
preside over
=
voorzitter zijn van / voorzitten
pursue
=
trachten te bereiken / ambiëren
reconsider
=
heroverwegen
reform
=
hervorming
scrutiny
=
nauwgezet onderzoek
tightened
=
verscherpt
value
=
waarderen
welfare state
=
verzorgingsstaat
wrestle
=
worstelen
appeal to
=
in beroep gaan bij
assert
=
beweren / verklaren
bend
=
bocht
bias
=
vooroordeel
cast
=
gieten
chunk
=
brokje / stukje
consensus
=
overeenstemming
contend
=
wedijveren / strijden
controversial
=
omstreden
deem
=
beschouwen als / achten
defection
=
overlopen / geval van overlopen
delirious
=
uitzinnig
erudite
=
geleerd / met uitgebreide kennis
feasible
=
uitvoerbaar / haalbaar
implication
=
gevolg
ineligible
=
onverkiesbaar
intractable
=
onhandelbaar / eigenzinnig
lean
=
mager
modify
=
wijzigen
overturn
=
ongedaan maken
refute
=
weerleggen
slice
=
in plakken snijden
sneak a look
=
heimelijk kijken
straight
=
recht
stunning
=
ongelooflijk
advocate
=
voorstander zijn van
allegedly
=
zogenaamd
appalling
=
verschrikkelijk
authorize
=
toestemming geven
aversion
=
afkeer
blatant
=
overduidelijk
comply with
=
zich schikken naar
conciliatory
=
verzoeningsgezind
confirmation
=
bevestiging
conscientious objector
=
gewetensbezwaarde
constriction
=
beperking
custody
=
voogdij
define
=
omschrijven / definiëren
enforce
=
handhaven
fabricated / trumped-up
=
verzonnen
hearing
=
verhoor
illiteracy
=
analfabetisme
implement
=
uitvoeren
legislative
=
wetgevend
meticulous
=
nauwkeurig / uiterst nauwkeurig
permeate
=
zich verspreiden door / zich spreiden door
plausible
=
aannemelijk / geloofwaardig
regain
=
terugwinnen
reinforce
=
ondersteunen
unconditional
=
onvoorwaardelijk