Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Engels Nederlands
  • to apply = een aanvraag indienen
  • to fail = er niet in slagen / falen
  • with a view to = met het doel om
  • standard = niveau
  • controversial = omstreden
  • revelation = openbaarmaking
  • outrage = schande
  • comprehensive = school met kinderen van alle niveaus
  • to play truant = spijbelen
  • to establish = stichten / starten / vaststellen
  • at the expense of = ten koste van
  • admission = toelating
  • determined = vastbesloten
  • accountable = verantwoordelijk
  • to track = volgen
  • Bill = wetsvoorstel
  • persistent = aanhoudend
  • additional = aanvullend
  • to cheat = bedriegen
  • to view = bekijken
  • unproven = niet bewezen
  • to face = geconfronteerd worden met
  • entirely = helemaal / geheel
  • notion = idee
  • artificial = kunstmatig / kunst
  • topic = onderwerp
  • to subject to = onderwerpen (ww.) / onderwerpen
  • undetectable = niet opspoorbaar
  • intentional = opzettelijk
  • attempt = poging
  • performance = prestatie
  • competitor = rivaal
  • gossip = roddel
  • harmful = schadelijk
  • to boost = verhogen
  • to enrich = verrijken
  • to get an edge on = een voorsprong krijgen op
  • to devote to = wijden aan
  • oxygen = zuurstof
  • pregnancy = zwangerschap
  • to encourage = aanmoedigen
  • to embark on = beginnen aan (iets moeilijks) / beginnen aan
  • available = beschikbaar
  • objection = bezwaar
  • current = huidig
  • insight into = inzicht in
  • to legalise = legaliseren
  • failure = ontregeling / storing
  • to cope = zich redden
  • to succeed in = slagen in
  • to back = steunen
  • contradictory = tegenstrijdig
  • skill = vaardigheid
  • to ban = verbieden (officieel) / verbieden / verbieden (bij de wet) / verbieden
  • to provide = verschaffen
  • addict = verslaafde
  • addiction = verslaving
  • confused = verward
  • to gain = verwerven
  • to expel from = van school sturen
  • to prevent = voorkómen
  • eager = zeer enthousiast
  • to spoil = bederven / verpesten
  • to poke fun at = belachelijk maken
  • for the sake of = in het belang van
  • offensive = beledigend
  • notorious = berucht
  • clash = botsing
  • manifest = duidelijk
  • initial = eerste / eerst
  • apology = excuus
  • cleric = geestelijke
  • to jail = gevangen zetten
  • sensitivity = gevoeligheid
  • pious = godvruchtig / vroom
  • draw the line = de grens trekken (fig.) / de grens trekken
  • vicious = kwaadaardig
  • vulnerable = kwetsbaar
  • Foreign Secretary = minister van Buitenlandse Zaken (BE) / minister van Buitenlandse Zaken
  • to design = ontwerpen
  • to expose = openbaren
  • by coincidence = per toeval
  • to justify = rechtvaardigen / verdedigen
  • liberal = ruimdenkend
  • pillar = steunpilaar
  • mainland = vasteland
  • to ease = verlichten
  • to condemn = veroordelen / veroordelen / sterk afkeuren
  • reservation = voorbehoud
  • pathetic = zielig
  • to reject = afwijzen
  • rejection = afwijzing
  • anything but = allesbehalve
  • reliable = betrouwbaar
  • breakthrough = doorbraak
  • really = …, eigenlijk
  • genetic engineering = genetische manipulatie
  • suitable = geschikt
  • to get out of hand = uit de hand lopen
  • a great many = een heleboel (+ mv..) / een heleboel
  • repeatedly = herhaaldelijk
  • sceptical = kritisch / sceptisch
  • by means of = door middel van
  • deformed = misvormd
  • potential = mogelijk
  • whether it’s true or not = of het nu waar is of niet
  • to underestimate = onderschatten
  • infertile = onvruchtbaar
  • surface = oppervlak / oppervlakte
  • overpopulated = overbevolkt
  • to transfer = overbrengen
  • to consider = overwegen
  • cause for alarm = reden tot bezorgdheid
  • You don’t believe him, anyway. = Jij gelooft hem sowieso niet.
  • to be at stake = op het spel staan
  • merit = verdienste
  • pros and cons = voors en tegens
  • to lead the way = het voortouw nemen
  • including = waaronder
  • tissue = weefsel
  • to pass a law = een wet aannemen
  • scientist = wetenschapper
  • intention = bedoeling
  • to fertilise = bevruchten
  • objective = doel
  • hereditary = erfelijk
  • stage = fase (van ontwikkeling) / fase
  • gender = geslacht
  • trait = karaktertrek
  • unbearable = ondraaglijk
  • incurable = ongeneeslijk
  • by the way = overigens / trouwens
  • to respond = reageren / antwoorden
  • to resort to = toevlucht zoeken tot
  • to disguise = verhullen
  • to tempt = verleiden
  • for the time being = voorlopig
  • premature = voortijdig / te vroeg