Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Engels Nederlands
  • to inhabit = bewonen
  • to comment on = commentaar geven op / commentaar geven
  • to pretend to = doen alsof
  • to remind = doen denken aan
  • bob = knotje
  • to present with = geven
  • gravel = grind
  • heel = hak
  • to join = zich aansluiten bij
  • distinct = kenmerkend / apart
  • throughout my life = mijn hele leven lang
  • gorgeous = mooi
  • in turns = om de beurt
  • regardless of = ongeacht
  • guardian = oppasser
  • to convince = overtuigen
  • to stick out = uitsteken
  • security = veiligheid
  • accompanied by = vergezeld van
  • to dread = vrezen
  • appreciation = waardering
  • ridiculous = belachelijk
  • to maintain = beweren
  • blunt = bot
  • attitude = houding
  • minority = minderheid
  • plea = pleidooi
  • to shatter = verbrijzelen
  • salesman = verkoper
  • to occur = vóórkomen
  • to propose = voorstellen
  • gypsy / gipsy = zigeuner / zigeunerin
  • to benefit = baten
  • crucial / significant = belangrijk
  • for instance = bijvoorbeeld
  • to stick to = blijven bij
  • grateful = dankbaar
  • to be in favour = vóór zijn
  • greedy = hebzuchtig
  • particularly = in het bijzonder
  • to run = leiden
  • wages = loon
  • to estimate = schatten / inschatten
  • allowance = toelage
  • licence = vergunning geven
  • prospects = vooruitzichten
  • appealing = aantrekkelijk
  • belongings / possessions = bezittingen
  • extraordinary = buitengewoon
  • by means of = door middel van
  • to cure / to heal = genezen
  • to disagree = het er niet mee eens zijn
  • to establish = instellen / oprichten
  • brief = kort
  • cost of living = levensonderhoud
  • to approach = naderen
  • emphasis = nadruk
  • enterprise = onderneming
  • casual = tijdelijk
  • to extend = verlengen
  • as for = wat betreft
  • employer = werkgever
  • to expose youself to = zich blootstellen aan
  • to annoy = zich ergeren
  • to recommend = aanbevelen
  • harm done = aangebrachte schade
  • interests = belangen
  • suburbs = buitenwijken
  • birth rate = cijfer
  • thanks to = dankzij
  • aim = doel
  • to contribute = een bijdrage leveren aan
  • to call for = vereisen
  • apology = excuus
  • event = gebeurtenis
  • forced = gedwongen
  • to decline = in aantal afnemen
  • to elect = kiezen
  • rural = landelijk
  • to suffer from = lijden onder
  • to join in = meedoen aan
  • abuse = misbruik
  • to ignore = negeren
  • among = onder
  • subjected to = onderworpen aan
  • moving = ontroerend
  • judgement = oordeel
  • remarkable = opmerkelijk
  • to take place = plaatsvinden
  • foster family = pleeggezin
  • to gather = samenkomen
  • procession = stoet
  • by the time = tegen de tijd / tegen de tijd dat
  • extensive = uitgebreid
  • determination = vastberadenheid
  • comparable = vergelijkbaar
  • representative = vertegenwoordiger
  • to care for = verzorgen
  • according to = volgens
  • despair = wanhoop
  • mutual = wederzijds
  • to turn 18 = 18 worden
  • van = bestelwagen
  • to keep a diary = een dagboek bijhouden
  • appetite = eetlust
  • host family = gastgezin
  • native = inheems
  • settler = kolonist
  • to hitch / to hitchhike = liften
  • environmental = milieu
  • to survive = overleven
  • to go backpacking = rondtrekken met een rugzak
  • to go hiking = rondtrekken
  • site = terrein
  • jammed with = vol gepropt met
  • advantage = voordeel
  • ancestor = voorouder
  • generosity = vrijgevigheid
  • account = rekening
  • to insure = verzekeren