Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Engels Nederlands
  • boundary = grens
  • to budget = geld reserveren
  • challenging = uitdagend
  • flash = duur uitziend
  • overwhelmed = overweldigd
  • rather = liever / beter
  • referral = verwijzing
  • rose-tinted view of = te optimistische kijk op
  • vital = zeer belangrijk
  • spokesperson = woordvoerder
  • session = bijeenkomst
  • verbal = mondeling / gesproken
  • trigger = veroorzaker
  • executive = leidinggevend persoon / leidinggevende
  • to combat = bestrijden
  • to forge = vormen / scheppen
  • anonymous = anoniem / naamloos
  • to pilot = proberen
  • to reflect on = diep nadenken over
  • lad = knul / jongen
  • to ensure = verzekeren / veiligstellen
  • to implement = uitvoeren
  • fund = fonds
  • to launch = op touw zetten / starten
  • to mentor = raad en hulp geven / begeleiden
  • to the extent that = zo erg dat
  • scheme = project
  • to instigate = in werking zetten
  • eating disorder = eetstoornis
  • one-off = eenmalig
  • to take the mickey out of somebody = iemand voor de gek houden
  • occurrence = voorval
  • to adjust / to conform = zich aanpassen
  • backward = achter in ontwikkeling / achtergebleven in ontwikkeling
  • concept = idee
  • to erase = uitwissen
  • flavour = smaak
  • grade = cijfer / schoolcijfer
  • outlook on = kijk op
  • to assign to = toewijzen aan
  • in the attic = op zolder
  • creepy = griezelig / eng
  • detention = voor straf nablijven op school
  • disgusting = weerzinwekkend / walgelijk
  • exempt from = vrijgesteld van
  • to expel / to dismiss = verwijderen / wegsturen
  • ignorant = onwetend / onontwikkeld
  • qualified = bevoegd
  • to relieve = aflossen
  • spectator = toeschouwer
  • to subject to = onderwerpen
  • to suspend = schorsen
  • in accordance with = in overeenstemming met
  • to acquire = verkrijgen
  • to attribute = toeschrijven
  • to contradict = tegenspreken
  • deputy head = plaatsvervangend hoofd / conrector
  • employment = werk / arbeid
  • to excel in = uitmunten in / uitblinken in
  • to exclude = uitsluiten
  • fake = vervalst / nep / vals
  • impressive = indrukwekkend
  • to lag behind = achterblijven
  • optional = keuze / facultatief
  • to predict = voorspellen
  • principal / headmaster = rector / hoofd / schoolhoofd / directeur
  • resigned = gelaten
  • resistance = weerstand / verzet
  • to revise = studeren / leren
  • scholarship = studiebeurs
  • shrewd = pienter / slim
  • significantly = beduidend / aanzienlijk
  • superficial = oppervlakkig
  • to take for granted = als vanzelfsprekend aannemen
  • to draw up = opstellen
  • to moan = jammeren
  • to neglect = verwaarlozen
  • to adapt to = aanpassen aan
  • to board = in de kost zijn / in de kost gaan
  • well-equipped = goed uitgerust