Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Engels Nederlands
  • air = lucht
  • Asian = Aziatische
  • assemble = monteren
  • attach = bevestigen
  • boil = koken
  • capture = vastleggen
  • character = personage
  • cheerful = vrolijk
  • chef = chef-kok
  • concerns = zorgen
  • couple = stelletje
  • cuisine = keuken
  • divide = verdelen
  • dye = verven / textielverf
  • edge = rand
  • fabulous = geweldige
  • flight = vlucht
  • get busy = aan de slag gaan
  • glacier = gletsjer
  • go along = meegaan
  • handle = handgreep
  • hardware store = ijzerwarenhandel
  • honeymoon = huwelijksreis
  • jewels = juwelen
  • luxury = luxe
  • measure = opmeten
  • meeting = vergadering
  • mine = mijn
  • motion = beweging
  • operate = bedienen
  • opportunity = kans
  • oriental = oosterse
  • performance = optreden
  • pole = stok
  • recipe = recept
  • recording = opname
  • residents = inwoners
  • result = resultaat
  • romance = romantiek
  • rope = touw
  • rubber band = elastiekje
  • smart = slim
  • space = plaats
  • stool = kruk
  • stunning = fantastisch
  • superhero = superheld
  • swing = schommel
  • taste = smaak
  • tube = metro
  • turn into = veranderen in
  • waste = afval
  • wooden = houten