Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Engels Nederlands
  • a pain = iets vervelends
  • according to = volgens
  • act = zich gedragen
  • all the time = de hele tijd
  • amount = hoeveelheid
  • at least = minstens
  • bags = wallen
  • biscuit = koekje
  • care about = geven om
  • cereals = granen
  • cure = geneesmiddel
  • dairy = zuivel
  • develop = ontstaan
  • discuss = bespreken
  • disorder = stoornis
  • embarrassed = beschaamd
  • environment = omgeving
  • fall in love = verliefd worden
  • feeling = gevoel
  • frustrated = gefrustreerd
  • guilty = schuldig
  • human = menselijk
  • ignore = negeren
  • increase = verhogen
  • kind of = een beetje
  • know = weten
  • knew = wist
  • known = geweten
  • maintain = op peil houden
  • manage = er in slagen
  • mate = maat
  • mind = gedachten
  • notice = opmerken
  • nuts = noten
  • primary school = basisschool
  • properly = goed
  • rarely = bijna nooit
  • recognize = herkennen
  • regularly = regelmatig
  • replace = vervangen
  • research = onderzoek
  • scar = litteken
  • spot = pukkel
  • stuck = vast
  • stuff = spullen
  • surgery = spreekkamer
  • term = termijn
  • treatment = behandeling
  • turn out to be = blijken te zijn
  • understand = begrijpen
  • understood = begreep / begrepen
  • wiggle = wiebelen
  • worry = zorg
  • worse = erger