Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Engels Nederlands
  • adolescent = puber
  • belief = overtuiging
  • change = verandering
  • date = afspraakje
  • depend on = afhangen van
  • development = ontwikkeling
  • for instance = bijvoorbeeld
  • grade = cijfer
  • grow up = opgroeien
  • knowledge = kennis
  • leave = vertrekken
  • meet = ontmoeten
  • mistake = fout / foutje
  • nowadays = tegenwoordig
  • one-way street / one way street = eenrichtingsweg
  • pick up = ophalen
  • skyscraper = wolkenkrabber
  • strict = streng
  • unbelievable. = ongelofelijk
  • aid = ontwikkelingshulp / hulp
  • besides = behalve
  • box = doos
  • ceiling = plafond
  • charity = goed doel
  • fairly / reasonably = nogal / tamelijk
  • fly = vliegen
  • force = dwingen
  • giant = enorm groot / erg groot
  • hang = hangen
  • keep = houden / vasthouden
  • mess = troep / rommel
  • move = verhuizen
  • possessions = bezittingen
  • preparation = voorbereiding
  • raise money = geld inzamelen
  • report = verslag
  • sail = varen
  • struggle = worstelen / vechten
  • study = onderzoek
  • affect = beïnvloeden
  • blackboard = schoolbord
  • chalk = krijt
  • chemistry = scheikunde
  • create = maken / creëren
  • desk = schooltafel / bureau
  • exercise book = schrift
  • guest = gast
  • keyboard = toetsenbord
  • math / maths / mathematics = wiskunde
  • nickname = bijnaam geven
  • on average = gemiddeld
  • problem-solving / problem solving = problemen oplossen
  • several = verscheidene / enkele
  • skill = vaardigheid
  • surface = oppervlak
  • surprise = verrassen
  • task = taak
  • unfortunately = helaas
  • celebrate = vieren
  • definitely = beslist / zeker
  • interested in = geïnteresseerd in
  • member = lid
  • primary school = basisschool
  • secondary school = middelbare school
  • someone else = iemand anders