Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Engels Nederlands
  • act = optreden / een optreden
  • actor = acteur
  • bike = fiets
  • build = bouwen
  • canal = gracht
  • competition = wedstrijd
  • confirm = bevestigen
  • disaster = ramp
  • during = tijdens / gedurende
  • guy = man / kerel
  • hairdresser’s = kapsalon
  • hide = je verbergen
  • in between = tussenin / er tussenin
  • instruction = aanwijzing
  • key = sleutel
  • lazy = lui
  • perform = optreden
  • Queen = koningin
  • return = terugkomen
  • sad = verdrietig / treurig
  • season = seizoen
  • sell = verkopen
  • share = delen
  • shout = schreeuwen
  • slow down = langzamer gaan
  • stay = verblijf
  • strict = streng
  • survive = overleven
  • take place = plaatsvinden
  • tell = vertellen
  • theatre = theater
  • twice = twee keer
  • window = raam
  • world war = wereldoorlog
  • zoo = dierentuin