Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Engels Nederlands
  • a pain = vervelend
  • abroad = in het buitenland
  • ago = geleden
  • announcement = mededeling / aankondiging
  • appointment = afspraak
  • back home = weer thuis
  • baker's = bakkerij / bakker
  • bit = deel / gedeelte
  • celebrate = vieren
  • chemist's = drogist / drogisterij
  • chore = karwei / klus / klusje
  • cut = maaien / maaide / gemaaid
  • dish = gerecht / maaltijd
  • full of = vol
  • greengrocer's = groenteboer
  • interest = interesse
  • job interview = sollicitatiegesprek
  • lawnmower = grasmaaier
  • left = over
  • lively = levendig
  • on the road = onderweg
  • owner = eigenaar
  • pretty much = zo ongeveer / zo'n beetje
  • quality = kwaliteit
  • quite a bit = best wel / nogal / best
  • Remember? = Weet je nog?
  • reply to = antwoorden op
  • seem = lijken
  • set price = vaste prijs
  • Shut up! = Hou je mond! / Houd je mond!
  • space = ruimte
  • such = zo
  • suppose = nemen aan / aannemen
  • trainers = sportschoenen
  • Yours sincerely = Hoogachtend