Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Engels Nederlands
  • accident = ongeluk
  • area = gebied
  • at = op
  • at least = tenminste
  • audience = publiek
  • audition = auditie
  • avoid = vermijden
  • bad = slecht
  • blow = waaien
  • build up = opbouwen
  • called = genaamd
  • catch up with = inhalen
  • celebrity = beroemdheid
  • clear = opklaren
  • crash = ongeluk / botsing
  • disappointing = teleurstellend
  • drama = toneel
  • Dutch = Nederlands
  • early = vroeg
  • face = aankijken
  • flashing = flitsend
  • fortunately / lucky = gelukkig
  • full = hele
  • headphones = koptelefoon
  • injury = verwonding
  • involved = betrokken
  • look after = passen op / zorgen voor
  • major = enorm / enorme
  • mean = bedoelen
  • nanny = kinderjuffrouw
  • offer = aanbieden
  • office = kantoor
  • once = één keer
  • owner = eigenaar
  • police officer = politieagent
  • protection = bescherming
  • right = rechts
  • safe = veilig
  • sail = zeilen
  • shadow = schaduw
  • shower = regenbui
  • sneeze = niezen
  • so = dus
  • south = zuid / zuiden
  • spells = perioden
  • spend = doorbrengen / besteden
  • survive = overleven
  • teenager = tiener
  • through = door
  • usual = gewoonlijke
  • vet = dierenarts
  • window = raam
  • zoo = dierentuin