Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Engels Nederlands
  • apple = appel
  • horse = paard
  • city = stad
  • please = alstublieft
  • busy = druk
  • bag = tas
  • information desk = informatiebalie
  • finally = eindelijk
  • ready = klaar
  • outside = buiten
  • stomach = maag
  • get = krijgen
  • centre = centrum
  • delay = vertraging
  • move = bewegen
  • closed = gesloten
  • notice board = informatiebord
  • elevator = lift
  • out of order = buiten gebruik
  • entrance = ingang
  • prepare = voorbereiden
  • departure = vertrek
  • destination = bestemming
  • delayed = vertraagd
  • cancelled = geannuleerd
  • schedule = schema
  • port = haven
  • gate = poort
  • meeting point = ontmoetingsplaats
  • No smoking. = Verboden te roken.
  • dress = jurk
  • kind = soort
  • loads of / lots of = heel veel
  • back = rug
  • high heels = hoge hakken
  • maths = wiskunde
  • tight = strak
  • agree = het eens zijn
  • should have = zouden moeten hebben