Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Engels Nederlands
  • hazards / dangers = gevaren
  • part-time = parttime / deeltijd
  • job agency = uitzendbureau
  • safe = veilig
  • sharp = scherp
  • gloves = handschoenen
  • shout = roepen / schreeuwen
  • ankle = enkel
  • sleeve = mouw
  • heat = hitte
  • sunscreen = zonnebrandcrème
  • sweet = zoet / zoete
  • notice = opmerken / merken
  • rights = rechten
  • task = taak
  • education = onderwijs
  • teacher = docent
  • weapon = wapen
  • defend = verdedigen
  • thousand = duizend
  • count = tellen / rekenen
  • nursery = crèche
  • improve = verbeteren
  • journey = reis
  • relieved = opgelucht
  • despite = ondanks
  • volunteer = vrijwilliger
  • ignore = negeren
  • disability = handicap
  • recommend = aanbevelen
  • learn - learnt - learnt = leren - leerde - geleerd
  • impossible = onmogelijk
  • sentence = zin
  • happiness = geluk / blijheid
  • prize = prijs / beloning
  • a.m. / am = vóór 12 uur 's middags / voor 12 uur
  • p.m. / pm = na 12 uur 's middags / na 12 uur
  • receive = ontvangen
  • short = kort / korte