Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Engels Nederlands
  • the other day = een paar dagen geleden
  • impressive = indrukwekkend
  • let down = teleurstellen
  • upset = van slag brengen
  • get along = met elkaar opschieten
  • barely = nauwelijks
  • couple = stel / stelletje / paar
  • After all = immers
  • persuade = overhalen / overtuigen
  • no worries = geen probleem
  • casual clothes = vrijetijdskleding
  • baggy = heel wijd
  • admission = toegangsprijs
  • obligatory = verplicht
  • stay put = blijven staan
  • joy = plezier / vreugde
  • stay out late = laat buiten blijven
  • wisdom = wijsheid
  • excitement = opwinding
  • connect = contact maken
  • approval = goedkeuring
  • approve = goedkeuren
  • in ruins = geruïneerd
  • demanding = veeleisend
  • argument = ruzie
  • once in a while = zo nu en dan
  • checkpoint = controlepost
  • turn back = terugsturen
  • distrust = wantrouwen
  • appreciate = waarderen
  • continue to = doorgaan met
  • in spite of = ondanks
  • resolve conflicts = conflicten oplossen
  • backyard = achtertuin
  • life raft = reddingsvlot / reddingsboot
  • strengthen = versterken
  • irresistible = onweerstaanbaar / onweerstaanbare
  • loo = toilet / wc
  • peel off = afpellen / lostrekken
  • pull out = verwijderen
  • snog = zoen / knuffel
  • shuffle = schuifelen
  • ache = pijn doen / zeer doen
  • passionate = hartstochtelijk
  • tender = lief / teder
  • peck = vluchtige zoen
  • prospect = vooruitzicht / kans
  • stimulate = stimuleren / prikkelen
  • pupil = pupil / oogpupil / pupil van je oog
  • occur = voorkomen / vóórkomen / plaatsvinden
  • in the space of = binnen
  • feel drawn to = zich aangetrokken voelen tot / aangetrokken voelen tot
  • impress = indruk maken op
  • flash = flitsen / schitteren
  • current = huidig / huidige
  • stylish = modieus / modieuze / elegant / elegante
  • smooth = glad / soepel
  • lip balm = lippenbalsem
  • protective = beschermend / beschermende
  • patient = geduldig
  • get down = moedeloos van worden
  • at this rate = op deze manier / in dit tempo
  • good-looking = er goed uitzien
  • can't stand / cannot stand = niet uit kunnen staan