Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Engels Nederlands
  • television / tv = televisie / TV
  • in general = in het algemeen
  • activity = activiteit
  • trust = vertrouwen
  • image = beeld
  • strength = kracht
  • issue = kwestie / onderwerp
  • develop = ontwikkelen
  • colourful = kleurrijk
  • attend = bijwonen
  • annual = jaarlijks / jaarlijkse
  • election = verkiezing
  • afterwards = daarna
  • pupil = leerling
  • principal = rector
  • What's on = Wat is er op tv
  • hospital = ziekenhuis
  • saw = zagen
  • through = door
  • breast = borst
  • show off = pronken met
  • gloves = handschoenen
  • lie = liegen / leugen
  • passion = passie
  • documentary = documentaire
  • enthusiastic = enthousiast
  • sausage = worst
  • series = serie / series
  • mentally = geestelijk
  • perform = optreden
  • influence = invloed
  • view on = kijk op
  • subject = onderwerp
  • violence = geweld
  • stay = blijven
  • valuable = waardevol
  • on average / average = gemiddelde
  • according to = volgens
  • university = universiteit
  • have to do with = te maken hebben met
  • jail = gevangenis
  • sentence = vonnis / straf
  • King = koning
  • Queen = koningin
  • destroy = vernietigen
  • to be honest = om eerlijk te zijn
  • episode = aflevering
  • it doesn't matter = het maakt niet uit
  • count = tellen
  • mostly = vooral