Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Engels Nederlands
  • job = baan
  • business = zaak
  • market = markt
  • jewellery = sieraden
  • customer = klant
  • continue = doorgaan
  • study = studeren
  • wish = wensen
  • soap = zeep
  • confident = vol vertrouwen
  • skills = vaardigheden
  • earn = verdienen
  • time off = vrije tijd
  • respect = respecteren
  • violent = gewelddadig
  • surround = omringen
  • background = achtergrond
  • stick = stok
  • nerves = zenuwen
  • pay attention to = letten op
  • ugly = lelijk
  • pregnant = in verwachting
  • hesitate = aarzelen
  • confidence = vertrouwen
  • advantage = voordeel
  • underestimate = onderschatten
  • impress = indruk maken op
  • career = carrière
  • replace = vervangen
  • give up = opgeven
  • stage = podium
  • material = materiaal
  • turn out to be = blijken te zijn
  • disaster = ramp
  • mistakes = fouten
  • fact = feit
  • move on to = verdergaan met
  • winner = winnaar
  • generation = generatie
  • act like = zich gedragen als
  • job interview = sollicitatiegesprek
  • Is that right = Klopt dat
  • Yes, that's right = Ja, dat klopt
  • take a seat = ga zitten
  • apply = solliciteren
  • checkout = kassa
  • experience = ervaring
  • cycle = fietsen