Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Engels Nederlands
  • communicate = communiceren
  • deal with = omgaan met
  • situation = situatie
  • divorce / a divorce = echtscheiding
  • regularly = regelmatig
  • depressing = deprimerend / somber
  • difference = verschil
  • lap = ronde
  • track = racebaan
  • discussion = gesprek
  • tight-fitting = nauwsluitend / nauwsluitende
  • survey = onderzoek
  • family members = gezinsleden
  • influence = invloed
  • point = standpunt / punt
  • surprised = verrast
  • continue = doorgaan
  • application form = aanvraagformulier
  • main = belangrijkste / grootste
  • cool down = afkoelen
  • build - built - built = bouwen - bouwde - gebouwd
  • event = gebeurtenis
  • headlines = hoofdpunten van het nieuws / hoofdpunten
  • killer = moordenaar
  • terraced house = rijtjeshuis
  • spend - spent - spent = uitgeven - gaf uit - uitgegeven
  • results = resultaten / cijfers
  • audition = auditie
  • rough = ruig / ruw
  • give birth = bevallen van
  • weird = vreemd
  • act = gedragen
  • fight = ruzie maken / maken ruzie
  • sneaky = geniepig
  • tour = tournee
  • figures = getallen
  • else = anders
  • deserve = verdienen