Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Engels Nederlands
  • act = handelen
  • ant = mier
  • apparently = blijkbaar
  • decorate = opknappen
  • dessert = dessert / toetje
  • dish = gerecht
  • fry = frituren / bakken
  • Italian = Italiaans
  • pea = erwt
  • recipe = recept
  • search = zoeken
  • sitting room = zitkamer
  • snack = tussendoortje
  • stand - stood - stood = staan - stond - gestaan
  • taste = smaken / proeven
  • tuna = tonijn
  • wood = hout
  • Yum / Yummy = Mmm!
  • addiction = verslaving
  • battle = strijd / gevecht
  • break = kans
  • career = carrière
  • childhood = kindertijd / jeugd
  • chip shop = patatkraam / snackbar
  • deal = voorstel / deal
  • education = onderwijs
  • have a clue = een idee hebben / weten
  • head teacher = directeur van een school
  • homeless = dakloos
  • staff = personeel
  • strict = streng
  • succeed = slagen
  • trainee = stagiair / stagiaire
  • training = training / stage
  • unemployed = werkloos
  • unfortunately = helaas
  • appetite = trek / honger
  • be used to = gewend zijn aan
  • deep-fry = frituren
  • diet Coke = cola light
  • dust = stof
  • foreign = buitenlands / vreemd
  • frog = kikker
  • go out = uitgaan
  • mashed potatoes = aardappelpuree
  • mineral water = bronwater
  • nearby = dichtbij
  • reaction = reactie
  • regular Coke = gewone cola
  • sleep - slept - slept = slapen - sliep - geslapen
  • spider = spin
  • success = succes
  • the same = hetzelfde
  • too bad = jammer
  • way = manier
  • add = toevoegen
  • come in = binnenkomen
  • exactly = precies
  • juice = sap
  • meatball = gehaktbal
  • pepper = paprika
  • piece = stuk / stukje
  • put - put - put = zetten - zette - gezet / neerzetten - zette neer - neergezet
  • salt = zout
  • spicy = pittig / gekruid
  • tidy = opruimen