Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Engels Nederlands
  • area = gebied
  • born = geboren
  • carpet = kleed / tapijt
  • climate = klimaat
  • mosque = moskee
  • raise money = geld inzamelen
  • recent = recent / van dit moment
  • religion = godsdienst
  • sad = zielig
  • sunshine = zonneschijn / zon
  • wish = zou willen
  • advertise = reclame maken
  • decide = beslissen / besluiten
  • discuss = bespreken
  • fight = gevecht
  • kids = kinderen
  • knit = breien
  • quickly = snel
  • boss = baas
  • child labour = kinderarbeid
  • collect = verzamelen
  • escape = ontsnappen
  • fact = feit
  • fire = brand
  • government = regering
  • rise = stijgen
  • spend = doorbrengen
  • trade = handel
  • wonder = zich afvragen
  • worldwide = wereldwijd
  • add up = optellen
  • care about = geven om
  • design = ontwerpen
  • mate = vriend / makker
  • on his own = op zijn eigen houtje / alleen
  • print = drukken
  • prize = prijs
  • support = steun
  • surprise = verrassen
  • while = terwijl
  • winner = winnaar