Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Engels Nederlands
  • holiday = vakantie
  • hurt = doen pijn
  • leave = vertrekken
  • leg = been
  • post office = postkantoor
  • school = school
  • sleep = slapen
  • travel = reizen
  • village = dorp
  • walk = lopen
  • crazy = gek
  • maybe = misschien
  • trip = reis
  • wait = wachten
  • airport = vliegveld
  • between = tussen
  • book = boek
  • free = gratis
  • parents = ouders
  • rain = regenen
  • return = retourtje
  • single = enkele reis / enkeltje
  • station = station
  • the weather = het weer
  • ticket = kaartje
  • arrive = aankomen
  • fly = vliegen