Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Engels Nederlands
  • cheap = goedkoop
  • difficult = moeilijk / moeilijke
  • get = krijgen
  • leave = achterlaten / inspreken
  • pay = betalen
  • should = zou moeten
  • advert = advertentie
  • bill = rekening
  • job = baan / baantje
  • everyone / everybody = iedereen
  • hand out leaflets = folders uitdelen
  • no one = niemand
  • different = verschillende / andere
  • exciting = opwindend
  • believe = geloven
  • sell = verkopen
  • take = nemen
  • answering machine = antwoordapparaat
  • message = boodschap
  • rubbish = rotzooi / troep
  • I’m not sure = ik weet het niet zeker
  • until = tot
  • before = voor
  • rain = regenen
  • texting = sms’en
  • mail = post
  • give me a ring = bel me
  • great fun = hartstikke leuk
  • press = drukken op
  • match = wedstrijd
  • first = eerst
  • sure = zeker