DE
NL
FR
DE
ES
IT
Vokabeln lernen
Tipps
Lernmethode
Start
Wozzol
Tipps
Lernmethode
Vokabellisten
Nachrichten
Vokabeln lernen
Wenn Sie mehr Vokabeln in einer Fremdsprache lernen möchten, lassen Sie es uns wissen.
Kontaktieren Sie uns
Vokabelliste
Vokabellisten
Engels
De Uitgeversgroep
Engels op B1-niveau voor Handel en Verkoop
B1 - 1e editie
Hoofdstuk 5.0 - Junior Accountmanager
Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.
Aktionen
Offene Liste zum Lernen
Drucken Sie die Liste als
flashcards
Liste als Textdatei exportieren
Engels
Nederlands
Daily running
=
Dagelijkse leiding
To assign to
=
Toewijzen aan
Interface
=
Contactpersoon
To generate
=
Voortbrengen
Brand
=
Merk
To solve
=
Oplossen
To refer to
=
Verwijzen naar
To source
=
Op zoek naar
To audit
=
Controleren
Finances
=
Financiën
Development
=
Ontwikkeling
In the field of
=
Op het gebied van
Lighting
=
Verlichting
Light fixture
=
Lichtarmatuur
LED-lighting
=
LED-verlichting
Put on the market
=
Op de markt gebracht
Regular
=
Gewoon
Competitor
=
Concurrent
Clothing store
=
Kledingwinkel
Quotation
=
Offerte
Loyal
=
Trouw
To approach
=
Benaderen
fifty per cent less
=
De helft minder
Installation team
=
Installatieteam
To respond
=
Reageren
To recognise
=
Herkennen
Favourable
=
Gunstig
Compared to
=
Ten opzichte van
To renovate
=
Verbouwen
Keen price
=
Scherpe prijs
Service department
=
Servicedienst
To draft
=
Opstellen
Predecessor
=
Voorganger
Representative
=
Vertegenwoordiger
To supply
=
Voorzien
Lifespan
=
Levensduur
In view of
=
Met het oog op
In advance
=
Van tevoren
To consider
=
Overwegen
Remaining
=
Resterend
Accommodate with
=
Voorzien van
After
=
Na afloop
Installation
=
Montage
To be honoured
=
Een eer zijn
On the other hand
=
Daarentegen
To react to
=
Ingaan op
To judge
=
Oordelen
Further
=
Verder
Halogen lighting
=
Halogeenverlichting
To guarantee
=
Garanderen
Energy consumption
=
Energieverbruik
Token of appreciation
=
Teken van waardering
On top of
=
Bovenop
To convince
=
Overtuigen
To calculate
=
Berekenen
To look forward to
=
Tegemoet zien
To come over
=
Langskomen
Fate
=
Lot
Security blanket
=
Veiligheidsnet
Obvious
=
Duidelijk
To stammer
=
Stamelen
Engaging
=
Aansprekend
Trustworthy
=
Betrouwbaar
Old-fashioned
=
Ouderwets
To engage
=
Verbinden
Inflection
=
Toonhoogteverschil
Squirrel
=
Eekhoorn
Feature
=
Kenmerk
Benefit
=
Voordeel
Turnover
=
Omzet
Vanity
=
IJdelheid
Sanity
=
Gezond verstand
Specialised in
=
Gespecialiseerd in
Organic
=
Organisch
Skincare
=
Verzorgingsproduct
Chain of pharmacies
=
Drogisterijketen
Shampoo
=
Shampoo
Face cream
=
Gezichtscrème
Sports exhaust
=
Sportuitlaat
Price range
=
Prijsklasse
Share
=
Aandeel
Shareholder
=
Aandeelhouder
Liability
=
Aansprakelijkheid
To borrow
=
Lenen
To repay
=
Terugbetalen
To agree
=
Overeenkomen
Entity
=
Geheel
Bankrupt
=
Failliet
Debt
=
Schuld