Wozzol

Bitte überprüfen Sie, ob die Vokabelliste richtig ist, bevor Sie sie lernen.

  • Engels Nederlands
  • accompanied by = vergezeld door
  • budding chefs = chefs in de knop
  • challenging = uitdagend
  • competition = wedstrijd
  • competitive = fanatiek
  • course = baan
  • damp = vochtig
  • dressing = verband
  • drills = oefeningen
  • endurance = doorzettingsvermogen
  • equipment = materialen
  • exceed = overstijgen
  • eye wash = oogdouche
  • faint = flauwvallen
  • first aid kit = verbanddoos
  • gauze swabs = gaasdoekjes
  • hand in = inleveren
  • hemmed = omzoomd
  • offer = aanbieden
  • ointment = zalf
  • plaster = pleister
  • posture = houding
  • prior to = voorafgaand aan
  • prohibited = verboden
  • PT = personal trainer
  • scattered around = rondslingerend
  • scrape, graze = schaafwond
  • splint = spalk
  • sports bottle = bidon
  • sturdy = stevig
  • suggestions = suggesties
  • suit = passen bij
  • suitable = geschikt
  • swollen ankle = gezwollen enkel
  • thrills and spills = spanning en sensatie
  • treat = tractatie
  • tutorial = les
  • tweezer = pincet
  • voucher = waardebon
  • wipe = doekje